Toen mijn broer 19 was en ik 21 hebben we elkaar de twaalf jaar daarna niet gesproken en hoegenaamd niet gezien. Er was een onenigheid tussen ons geweest met dat als gevolg.
Ik vond het jammer, hij ontliep mij en ik was toen niet in staat om daar verandering in te brengen. Ik geloof niet dat we er familie mee belast hebben, maar mijn ouders zullen het niet fijn gevonden hebben.
Twaalf jaar is op die leeftijd best lang en ik weet nog goed hoe ik, elk jaar met kerstmis, dacht: ‘Het is te gek voor woorden dat er in de wereld oorlogen zijn en wij, terwijl we familie van elkaar zijn, elkaar niet zien. Dat wij samen onvrede hebben.’
Mijn broer en zijn vrouw waren uiteindelijk degenen die het herstel in gang brachten door ons een kerstkaart te sturen. Ik sluit niet uit dat zij vaak, en misschien ook wel juist met kerst, hetzelfde voelden als ik. Ik schreef ze daarop een brief waarin ik, voor mijn aandeel, mijn excuses aanbood. Toen we elkaar, die kerst, bij mijn ouders troffen hebben we elkaar de hand geschud en heb ik nogmaals mijn excuses aangeboden.
Dat ik zelf niet de eerste handreiking durfde te doen had te maken met het feit dat ik bang was afgewezen te worden. Daarom ben ik zo blij dat zij het wel ‘durfden’. Ik ben nog elke dag blij dat wij weer goed zijn samen.
In de families die ik ken, die onvrede met elkaar hebben, weet ik dat het geen kwestie is van mishandeling of misbruik maar dat er sprake is van verschillen van mening, of interpretatie van gebeurtenissen, of communicatie stoornissen. Er is vaak pijn en verdriet, gekwetste ego’s soms. Vaak wordt er gekeken naar wat ‘de ander’ heeft gedaan terwijl ik denk dat het beter is te kijken naar wat ons eigen aandeel is in de gebeurtenissen.
En als je persoonlijk leed of verdriet hebt is het zo fijn wanneer je terug kunt vallen op je familie, omdat je met elkaar een band deelt die onverbrekelijk is. Je vrienden kun je kiezen en je familie niet…maar je hebt wel keuze in hoe je met je familie wilt omgaan.