Op de kop af verkeerd

Mijn zus stuurt me een krantenartikel over één van de 1100 gezinnen waarvan kinderen uit huis zijn geplaatst, mede in verband met de toeslagenaffaire. Ik ben er even heel stil van. Deze ouders strijden al zeven jaar voor het terugkrijgen van het gezag over hun kinderen. Ze mogen hun eigen kinderen, die uit huis geplaatst zijn toen ze respectievelijk anderhalf jaar en vier maanden waren, twee uur per vier weken zien. Nooit zouden ze hierin hebben toegestemd als ze hadden geweten dat het niet, zoals toen gezegd, tijdelijk was maar zoals nu lijkt, permanent.

Even verderop in het artikel lees ik dat ‘de Raad voor de Kinderbescherming zelf niet aan waarheidsbevinding doet’. Hoe kun je recht spreken over zaken waarvan je niet eens weet of het waar is. Is dat recht? Ik heb in een ander blog ‘Scha(n)delijke zorg’ al eens beschreven hoe het er te vaak bij Jeugdzorg en de Kinderbescherming aan toe gaat. Misschien is de 2Doc https://www.npostart.nl/2doc/07-07-2021/KN_1725987 hierover nog terug te zien.

In het nieuws hoor ik over de enorme toestroom van vluchtelingen waarvoor niet direct de juiste opvang is. Gezien de omstandigheden kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Natuurlijk is het niet fijn dat er niet direct een bed voor je klaar staat, maar zouden deze mensen nou werkelijk niet blij zijn dat ze niet meer bang hoeven te zijn op de plek waarvan ze zijn weg gevlucht? Of zijn ze dat wel en is het de berichtgeving die die indruk wekt. We mogen er toch van uitgaan dat alle betrokken instanties zich uit de naad werken om het bijna onmogelijke voor elkaar te krijgen?

En dan het heel zacht uitgedrukte, onfraaie bericht dat Nederland bovenaan staat bij het idiote gebeuren dat hulpverleners worden aangevallen door onverlaten, tijdens het uitvoeren van hun beroep. Ik heb zelf op t.v. gezien hoe politieauto’s in elkaar werden geslagen, geprobeerd om te gooien door een stel…ik heb er geen woord voor. De dame van ‘Goedemorgen Nederland’ stelde de juiste vraag: ‘Wat bezielt deze mensen?’ En er is gewoon geen bevredigend antwoord op. Geen antwoord waardoor een mens als ik dat zou kunnen begrijpen.

Ik weet niet hoe het voor andere mensen is, maar ik wordt daar heel onrustig van in mijn hoofd. Ik vraag me serieus af hoe het verder moet. Is het vooral de berichtgeving die het nog onrustiger maakt dan het al is? Of moeten we echt bang zijn dat het met ons mooie land op de kop af verkeerd gaat?

Weet wat je achterlaat

In een Libelle lees ik het verhaal van Patricia en hoe zij en haar man uit elkaar gingen. Patricia was toen 35, hun kinderen 4 en 6 jaar. Zelfs met compassie voor haar man vertelt ze hoe hij straalverliefd werd op een jongere collega en met haar verderging. Ze vertelt ook dat zij het erover eens waren dat de scheiding zo min mogelijk ten koste mocht gaan van de kinderen. Het is knap dat je dat lukt terwijl je zo gekwetst bent en dat je ook nog oog kunt hebben voor het enorme schuldgevoel dat je man heeft terwijl hij toch de verliefdheid voor laat gaan.

Voor de jonge vrouw is het sprookje niet uitgekomen zoals zij dat had gedacht, want de gewenste baby met haar geliefde bleef uit. Mogelijk dreven de problemen, die daarop volgden, tussen haar en haar geliefde hem terug naar zijn ex. Maar Patricia was met haar leven verdergegaan en er was bij haar iets voorgoed verdwenen in haar gevoel naar haar ex. Had deze vader zich maar op tijd gerealiseerd wat hij achterliet.

Dit geval staat helaas niet op zichzelf en dat is ook logisch. Een moeder, vermoeid door zorg voor haar gezin en de (parttime) baan die ze er waarschijnlijk bij heeft, kan niet opboksen tegen een jonge vrouw die er op elk moment van de dag fris en fruitig en stralend (van verliefdheid) uitziet.

Tot nu toe heeft een jonge vader nog steeds een enorme achterstand op zijn vrouw of vriendin, die de baby 9 maanden onder haar hart draagt. Hij is er te weinig bij betrokken en in de meeste gevallen begint het voor hem pas te leven wanneer de baby er is. Deze achterstand is moeilijk in te lopen.

Met het veel langere babyverlof dat vaders nu krijgen (6 weken nu tegenover 2 dagen toen wij onze baby’s kregen) is er iets heel goeds in gang gezet. En ik hoorde nog iets moois: een project om iedereen, of je als ouder nu werkt of niet, twee dagen recht te geven op gratis kinderopvang. Goed voor de kinderen en goed voor de ouders. Ik blijf pleiten voor die stap helemaal aan het begin, een gratis oudercursus voor alle aanstaande ouders. Dan is het, vind ik, echt compleet.

En voor degenen die nu twijfelen over hun huwelijk of relatie; het is goed om te weten dat je waarschijnlijk over een aantal jaren weer blijer met elkaar bent wanneer je wel bij elkaar blijft. In Psychologie Magazine lees ik dat onderzoek dat heeft uitgewezen. En kijk vooral naar wat jij eraan kunt doen om het met de vader of moeder van je kind(eren) beter te hebben en beter te doen.

En wanneer het toch niet lukt zorg er dan voor, zoals de ouders uit het begin van dit blog, dat de scheiding zo min mogelijk ten koste gaat van de kinderen.

Je wordt bemind en gekoesterd, innig en voor altijd

Na een lange tijd krijg ik het boek ‘Na dit leven’ van Eben Alexander weer in handen. Ik lees het weer snel uit, misschien wel voor de zesde keer inmiddels. Dr. Alexander heeft het boek ‘Proof of Heaven’ genoemd. Nadat hij, tijdens een week dat hij in coma lag, in de Hemelen is geweest staat het voor hem vast dat dat de plaats is waar we ‘Na dit leven’ heengaan.

Tijdens zijn verblijf daar is hem verteld, dat er van ons wordt gehouden. Dat er oneindig veel meer liefde op de wereld is dan kwaad. En dat wij niets te vrezen hebben. Uit de verhalen die ik lees over mensen die een bijna dood ervaring hebben gehad, zoals Dr. Alexander, blijkt altijd dat zij geen angst meer hebben voor de dood.

Ik geloof niet dat ik angst heb voor de dood, hoewel ik niet zo’n ervaring heb gehad. Vier van mijn broers en zussen zijn overleden. Dat heeft mij ervan overtuigd dat we moeten komen wanneer het onze tijd daarvoor is. En mijn geloof in God en de Hemel, dat er al was voordat ik het boekje las, maakt dat gemakkelijker om te accepteren.

Ik heb het gevoel dat ik op deze aarde nog niet klaar ben. Ik moet er alles aan doen om ervoor te zorgen dat er hulp komt, mentale ondersteuning, voor aanstaande ouders en daarmee voor hun nu nog ongeboren kinderen. En zover is het nog niet.

Voor het eerst valt mij in het boek het volgende stukje tekst op: ‘…dat er in ieder van ons een verborgen deel is dat elk stukje van ons aardse bestaan opslaat en dat dit proces al in het allereerste begin een aanvang neemt. …op een precognitief, preverbaal niveau…’.

En dan begrijp ik het weer. Dan begrijp ik waardoor ik zo gedreven ben om mensen te overtuigen van het feit dat aanstaande ouders mentale hulp nodig hebben bij de geboorte van hun gezin. Baby’s krijgen alle problemen en moeilijkheden mee wanneer hun ouders uit elkaar gaan terwijl ze zelf nog heel jong zijn. En dat dragen ze hun hele leven met zich mee. Daarom hoop ik dat er een tijd komt dat deze mentale hulp net zo gewoon wordt als de fysieke hulp die er al is bij de geboorte van een baby.

En ik hoop dat mensen ooit zullen weten dat ze worden bemind en gekoesterd, innig en voor altijd. Dat ze durven te geloven dat dokter Alexander deze boodschap mee kreeg van zijn reis naar de Hemel.

Belang van de kinderen

Per abuis en bij toeval kom ik in het bezit van adresgegevens van een heel bekende kinderboekenschrijver. Omdat ik niet geloof in toeval schrijf ik hem direct een mail. Ik vertel over de Prille-ouder blogs die ik schrijf en mijn pogingen om een cursus voor aanstaande ouders in de basisverzekering te krijgen.

Ik krijg diezelfde dag een antwoordmail en meneer Vriens attendeert mij op zijn boek ‘Mijn vader woont in het tuinhuis’. In de informatie over dit boek lees ik dat meneer Vriens al jaren dit boek wilde schrijven naar aanleiding van de scheiding van zijn eigen ouders. Als ik het goed gezien heb, heeft deze gebeurtenis al meer dan een halve eeuw geleden plaats gevonden…

Het boek is ongetwijfeld al door veel kinderen gelezen en nu dus ook door mij. Ik vind het mooi geschreven. De gebeurtenissen worden verteld vanuit beide kinderen in het gezin, de elf jarige tweeling Lara en Joeri. Wanneer hun ouders in een vechtscheiding dreigen te belanden steken zij daar samen een stokje voor.

Ik ga niet verklappen hoe ze dat doen maar ik vind het briljant hoe meneer Vriens dit heeft opgelost en hiermee de focus heeft verlegd van de bijna vecht-scheidende ouders naar het belang van de kinderen die van een vechtscheiding de dupe waren geweest.

Ik hoop dat vele scheidende en gescheiden ouders met jonge kinderen dit boek zullen lezen, liefst samen met hun kinderen en daarmee een vechtscheiding kunnen ombuigen of zo mogelijk voorkomen. Iedereen wil het beste voor zijn kind en dat kan alleen met goede communicatie en respect voor het kind en elkaar. 

Achter iedere vechtscheiding zit onmacht, pijn en verdriet. Dat kan echt anders wanneer je erbij stilstaat wat dat doet met je kind. Alle kinderen zijn niet even mondig als Lara en Joeri en het feit dat zij samen zijn, is ook in hun voordeel. Dank voor dit boek meneer Vriens, ik hoop dat het uw meest verkochte boek ooit wordt…voor een groep kwetsbare kinderen.

Bang

Zijn pappa en mamma zijn een avondje uit en zijn broertje ligt in bed. Het is blijkbaar tijd voor een goed gesprek. ‘Was je altijd al zo bang, oma, of is er een keer iets gebeurd?’ We zitten samen op de bank en ik moet even bedenken waar deze vraag vandaan komt.

Oh, ik weet het al, hij is met zijn broertje een poosje bij mij thuis geweest en daar hebben ze samen, buiten mijn gezichtsveld op onze slaapzolder, gestoeid en ik weet dat het er dan hard aan toegaat. Ik hoor opeens mijn angstige kreten: pas op, kijk uit, zeg  ‘stop’ als je wilt stoppen, omdat ik van hen hoor: ‘Auw!’ En, ‘oh sorry.’ En duidelijke vechtgeluiden.

Ik zeg: ‘Ja, oma zal je vertellen wat er gebeurd is,’. En ik vertel hem hoe ik voor het eerst in het ziekenhuis belandde, met een grote wond. Ik zeg langs mijn neus weg dat ik daar ‘gehecht’ ben en vertel maar niet wat voor traumatische ervaring dat was. Ik was pas vijf toen ik door een vriendinnetje werd uitgenodigd achter op haar fiets verder naar huis te gaan. Ze kon nog niet zo goed recht fietsen en al slingerend is toen mijn voet tussen de spaken van haar wiel terecht gekomen. Ik laat hem het litteken zien en vraag of hij weet wat een korst is. Hij laat direct een korst op zijn arm zien. Ja hij weet het en om het luchtig te laten eindigen vertel ik hoe verbaasd ik was dat op enig moment die korst weg was toen mijn moeder een keer het verband eraf haalde.

‘En toen ik negen was,’ ga ik verder, ‘ben ik met mijn nichtje, bij wie ik logeerde, samen van een paard gevallen. Zij bovenop mij.’ De arm is goed geheeld, maar niet in de juiste stand. Ook daarvan heb ik een litteken overgehouden. Ik vertel hoe ik drie weken in het ziekenhuis lag, in Enschede waar ik logeerde en hoe mijn hele familie kwam om te kijken hoe het met mij ging.

Opeens herinner ik me ook weer dat wij daar na het warm eten tussen de middag een poosje moesten slapen. En daarna werden gewekt met een bordje met fruit en wat lekkers erop. Ze stelden dat samen van wat de kinderen hadden gekregen. Ik weet nog dat ik direct minder verdrietig was. Ik zie hoe hij alles in zich opneemt, aandachtig luistert en mee glimlacht om mijn herinnering.

Ik weet niet precies wat het met hem doet maar opeens haalt hij een balletje tevoorschijn en begint de ene na de andere truc te laten zien. Ik ben niet bang dat ik met mijn verhalen hem angstig maak. Ik denk juist dat het hem gerustgesteld heeft te weten waar mijn angst vandaan komt. Als een kind een duidelijke vraag stelt geef ik graag een duidelijk antwoord en ik ben blij met de herinnering die het bij mij opriep.

Wie beïnvloedt de jongeren het meest?

‘Mijn zoon vraagt zich echt af, of hij wel een kind op deze wereld wil zetten.’ Ik kijk haar aan en begrijp helemaal wat zij, en haar zoon zeggen. Haar kinderen zijn in de twintig, onze kinderen zijn in de dertig. Onze kinderen hebben ieder twee kinderen op deze wereld gezet. Net als wijzelf dus…destijds.

Ik denk serieus na over die tijd, toen wij onze kinderen op de wereld zetten. Het was een economisch slechte tijd, de jaren tachtig. Ik had mijn baan, op 10% na opgegeven om voor ons kind te zorgen. Mijn man zat net in zijn eerste baan. Wij hadden ‘niets te makken’ en die hele economische crisis ging aan ons voorbij.

Net als in deze tijd was er drank en drugs, geweld en seksuele intimidatie. Ik benoem dat expliciet omdat het opvallend negatieve aspecten zijn in onze samenleving nu. Het lijkt steeds erger te worden en er lijkt anders, losser mee te worden omgegaan dan vroeger en dan wenselijk is.

Er is een meisje in elkaar geslagen door een leeftijdsgenoot omdat ze haar sekse niet aan hem bekend wilde maken. Op LinkdIn vindt iemand dat zijn ouders zich moeten schamen en een ander pareert onmiddellijk dat dat nergens op slaat omdat niet de ouders het hebben gedaan. Ik denk ook niet dat de ouders zich ervoor hoeven te schamen maar ik vraag me wel af hoeveel invloed de ouders van deze jongen hebben op hun kind.

Ik lees over dertigers (met kinderen) die in het weekend drugs en drank moeten of willen gebruiken om ‘te ontstressen’ en ‘als uitlaatklep’. Er is een vaste dealer en één van deze hoogopgeleide ouders koopt voor zijn hele vriendengroep tegelijk de drugs in. Ik vraag me serieus af of deze mensen er niet bij stil staan welke ellende en schade er aan de samenleving wordt gedaan, opdat zij op deze manier kunnen ontstressen. En ik vraag me af hoe het kan dat ze niet creatief genoeg zijn om daar een andere manier voor te vinden. Wat denken zij van zichzelf als ouders? Willen zij dat hun kinderen later ook aan de drugs gaan om te ‘ontstressen’?

In grote steden in ons land worden op grote schaal meisjes en jonge vrouwen op straat seksueel geïntimideerd. Het is vaak groepsgedrag (zo laf zijn blijkbaar zulke jongens en mannen) en ik vermoed dat er vaak drank en/of drugs in het spel is. Daarnaast vraag ik me weer af wat de invloed van hun ouders is, of is geweest toen zij jonger waren. Een jonge vrouw met wie ik hierover sprak, had daar wel een zinvolle opmerking over. Ze zei: ‘Misschien blijven kinderen die in hun jeugd strikt hebben moeten luisteren naar hun ouders, wel hetzelfde doen in hun puberteit, maar dan naar anderen, zoals hun vriendengroep.’

Een kind goed opvoeden tot een verantwoordelijke, verstandige en zelfstandige volwassene, hem daarbij een liefdevolle, veilige jeugd bieden en respectvolle communicatie bijbrengen, is een enorme uitdaging. Daarbij heb je elkaar als ouders hard nodig en aangezien je samen ouders bent van een kind, is dat ook het meest zinvolle en in mijn beleving logische dat je kunt doen.  

Een jongvolwassene die zich afvraagt of hij op deze wereld wel een kind wil zetten denkt dus na. Wij zijn blij dat onze kinderen en hun gezinnen dat ook doen. Ze werken allemaal en zorgen goed en samen voor hun kinderen. En ze hebben gelukkig geen drank en drugs nodig om te ontstressen. Daarvoor nemen ze tijd om iets leuks te doen met en soms zonder hun kinderen. Ik hoop dat juist jongvolwassenen die nadenken, kinderen krijgen. Zodat de wereld een betere wereld kan worden in plaats van een wereld waarin mensen vooral denken aan zichzelf en wat zij denken nodig te hebben.

Scheiden is nu de nieuwe norm…?

Een school klas waarin de ouders van 14 van de 22 kinderen zijn gescheiden. Het merendeel van de kinderen in deze klas heeft gescheiden ouders. Je zou daaruit inderdaad bijna concluderen dat ‘scheiden de nieuwe norm is’.

Zover is het gelukkig nog niet en ik hoop dat het zover niet komt. Met een internationale dag van de scheiding waarin mensen die nog twijfelen over de streep kunnen worden getrokken zou het wel die kant op kunnen gaan. En ik vraag me af: hoe wenselijk is dat?

In NRC https://www.nrc.nl/nieuws/2021/09/03/scheiden-is-nu-de-norm-maar-de-samenleving-is-er-niet-klaar-voor-a4057012 vertelt filosoof en schrijver Stine Jensen dat de vader van haar kind en zij uit elkaar gingen toen hun dochter 2 jaar oud was. Ze vertelt dat het geen ‘lichtvaardig’ besluit was en misschien zelfs helemaal geen besluit maar eerder een ‘onoverkomelijke situatie’.

Deze scheiding staat vast niet op zichzelf. Meer dan tien jaar geleden al kende ik drie jongetjes die hun gezinnen verloren door een scheiding. Ze waren 4 maanden, anderhalf jaar en twee jaar toen dat gebeurde. Grote kans dat hun ouders ook in een ‘onoverkomelijke situatie’ terecht zijn gekomen waarop zij uit elkaar zijn gegaan. En dan blijf ik me afvragen: ‘Had het anders gekund?’

Wellicht hadden deze gezinnen wel bij elkaar kunnen blijven wanneer ze beter voorbereid waren op de impact die het krijgen van een kind op hun relatie ging hebben. Want die impact is er voor iedereen.

In het artikel lees ik als redenen voor de scheidingen: op elkaar uitgekeken zijn, botsende karakters, teveel afleiding waardoor bij problemen het oog snel afdwaalt, geëmancipeerde vrouwen die voor zichzelf kiezen, tinderende ouders. Niets wat met de kinderen te maken heeft. Hoezo moeten die er dan onder lijden?

In plaats van aan de achterkant conflicten te gaan begeleiden kunnen we beter aan de voorkant zorgen dat die conflicten er niet hoeven te zijn. Elk kind heeft recht op ouders die nadenken over wat ze doen in plaats van in ‘onoverkomelijke situaties’ terecht te komen. Als ze dan geen andere weg zien dan te gaan scheiden, zullen ze weten hoe ze het willen doen en dat is, omwille van de kinderen, geen vechtscheiding.

Nederland is blijkbaar nog niet klaar voor een oudercursus voor iedereen. Het wordt door veel mensen nog steeds gezien als ‘betutteling’. Ooit is de zwangerschapszorg er gekomen en daarna de geboortezorg. Voor de fysieke gebeurtenissen rond de geboorte van een gezin is alles geregeld. Nu nog de zorg voor de mentale kant en die zal ook ooit ‘gewoon’ worden gevonden. Dan zeggen we: ‘Zo gek, je moest overal een cursus voor volgen en een kind grootbrengen moest je zomaar kunnen. Gelukkig is dat nu niet meer zo.’ En dan ben je, als kind, geen uitzondering meer wanneer je ouders nog ‘gewoon’ bij elkaar zijn.

Anti-consumptie

Ik ga met mijn man mee ‘de stad in’. We wonen ook deze zomer weer in ons Tiny House aan het meer en dan is ‘de stad in gaan’ een bijzondere sensatie.

Hij wil schoenen kopen. Zijn oude ‘doen het nog’ maar hij wil er graag een tweede paar zomerschoenen bij. Menig keer vond ik voor mezelf goede schoenen in de uitverkoop, juist omdat ik er niet voor mezelf op uit ging.

Eerder deze week was ik bij C&A omdat ik in een Libelle een katoenen trui zag, die daar te koop zou zijn,  waarvan ik er ook graag één wilde bij de ene die ik heb. De truien waren er geweest in het voorjaar en nu natuurlijk al lang uitverkocht. Wat ik wel zag waren heel leuke bloesjes, jurkjes en 7/8 broeken, niet duur en allemaal even mooi. De trui zou €20,= gekost hebben en ik was even in de verleiding geweest daar iets anders voor uit te zoeken. Maar ik had er niets van nodig en kocht gelukkig niets.

Ook met mijn man op pad deze zaterdag zie ik allerlei moois hangen, staan en liggen. In de winkel waar hij zijn schoenen koopt zie ik heel mooie zwarte sandaaltjes, precies het model en materiaal waar mijn moeilijke voeten comfortabel in zouden lopen. Hij ziet ze ook, zegt: ‘Koop ze dan, die zijn echt leuk,’ ‘Maar ik heb net nieuwe slippers gekocht zeg ik,’ ‘Dan wissel je ze af,’ zegt hij, en dan blijven de slippers ook langer goed,’ Het klinkt logisch, en het is logisch. En het gaat maar om een paar tientjes…maar, ik doe het niet. Ik heb thuis een paar sandaaltjes.

Bij een tweedehands winkel in de Oosterstraat koop ik wel de (deels) katoenen trui die ik wel wil hebben. Ik ben niet persé blij omdat hij zo goedkoop is maar wel omdat hij tweedehands is en vooral, omdat ik ernaar op zoek was. Ik kan zoveel meer kopen nu dan vroeger, en het gekke is…ik wil het niet meer.

De kunst van ‘liefhebben’

De Belgen zeggen: ‘Ik zie je graag,’. Ik vind dat zo goed uitgedrukt voor degene van wie je houdt, die je lief hebt. De eerste verliefde periode gaat het voor iedereen op…dat je elkaar graag ziet. Later, zegt men, gaat die verliefdheid over in ‘houden van’.

Als die verliefdheid is overgegaan in houden van en het gewone leven met kinderen, werk en huishoudelijke beslommeringen dient zich aan, dan begint het…de kunst van liefhebben.

Het is niet moeilijk om lief te hebben als je verliefd bent, om lief te hebben, als alles van een leien dakje gaat. Maar in het gewone leven gaat helaas niet alles ‘van een leien dakje’. Dan is er net wat meer nodig om de liefde te behouden en als het even kan, te versterken.

Ik geloof namelijk dat mensen die lange tijd samen zijn (en dan heb ik het over decennia) en elkaar nog steeds ‘graag zien’, de kunst van het liefhebben verstaan. Het heeft te maken met communicatie. Hoe kijken zij naar elkaar, op welke toon praten ze met elkaar. De kinderen, als die er zijn, kunnen enorm veel goed doen voor een relatie. Zeker als ze met hetzelfde respect worden behandeld, net zo serieus worden genomen, als dat je het elkaar doet.

En dan is er de intimiteit. De meeste relaties hebben baat bij samen zijn, samen slapen, samen dingen ondernemen, bespreken. En daarnaast ook een eigen leven hebben, met een netwerk en eigen bezigheden. En met samen verantwoordelijkheid dragen…voor alles. Meestal heb je daar woorden voor nodig, maar vertrouw ook op je gevoel. Wanneer je echt van iemand houdt (en liefde kan groeien met de jaren), dan voel je de ander steeds beter aan.

Je hebt wel woorden nodig wanneer één van de twee problemen heeft met die intimiteit. Bij een fijne, langdurige relatie kun je er niet zonder. Tenzij je een broer/zus relatie wilt hebben hoort daar een goed functionerend liefdesleven bij. En daar hoort de uitdrukking ‘oefening baart kunst’ gewoon bij. Je moet het doen om ervan te kunnen genieten. Als daar iets mist, en je wilt deze relatie, dan moet je daar hulp bij zoeken. Voor jezelf, en ook voor de ander.

Wanneer je de kunst van liefhebben beheerst, dan wil je niet anders…en dan zie je je liefste graag.

Spijt van kinderen…

Ik krijg een artikel toegestuurd over ‘ongewenste kinderen’ (Dagblad van het Noorden 14 augustus 2021). De ouders van deze kinderen hebben achteraf spijt dat ze hun kinderen hebben gekregen. Het is een groot taboe en misschien is dat maar goed ook. Je zult zo’n kind zijn van wie de ouders er spijt van hebben dat ze je hebben gekregen. Ik wens dat geen kind toe.

Ik bedoel natuurlijk niet dat het een ‘taboe’ moet zijn. We moeten tegenwoordig alles kunnen vinden en zeggen, maar ik kom weer op voor de kinderen. Hoe zou het voor hen zijn wanneer ze zouden weten dat hun ouders spijt denken te hebben van dat zij er zijn. Tegelijk weet ik dat kinderen gedrag aanvoelen, ook wanneer de woorden niet worden gezegd. Het zou dus goed zijn wanneer ouders wel over hun problemen praten en er tegelijk niet hun kinderen mee belasten.

Als redenen voor het ‘spijt hebben van de kinderen’ worden genoemd: wanneer een relatie stukloopt, bij financiële problemen, wanneer mensen een traumatische jeugd hebben gehad of problemen hebben als depressie, angststoornissen en stress. En opmerkelijk genoeg niet bij chronische ziekte van hun kinderen of bij gehandicapte kinderen. Volgens mij kan dat betekenen dat de mensen geen ‘spijt hebben van de kinderen’ maar dat het spijtig is (heel zacht uitgedrukt) dat ze de problemen hebben, die ze hebben, en die projecteren op de uitdagende taak van kinderen opvoeden en grootbrengen.

Niemand weet van tevoren hoe het zal zijn om kinderen te hebben en daarom zullen weinig mensen van tevoren bedenken waarom ze geen kinderen zouden moeten krijgen. Er zullen mensen zijn die dat wel bedenken en daar achteraf spijt van krijgen. Er meer over praten aan de voorkant zou daarom zinvol kunnen zijn en tegelijk misschien te heikel als onderwerp om met wie dan ook te bespreken.

Wat zeker zinvol zou zijn is de aanstaande ouders op mentaal vlak te begeleiden. Als professionals met ze te praten over wat het kan inhouden om een kind op te voeden en wat het voor hun relatie kan betekenen. Daarbij moeten zoveel aspecten aan de orde komen dat dat niet te doen is door de professionals die er nu zijn om de fysieke gezondheid van moeder en kind in de gaten te houden en te begeleiden.

Daarvoor is er die oudercursus nodig in de basisverzekering, zodat iedereen die nodige begeleiding krijgt. En zodat iedereen weet dat, mochten ze tegen problemen aanlopen, er hulp gezocht kan worden, voordat ze denken dat ze spijt hebben van het feit dat ze een kind hebben gekregen.