‘Je gaat het toch wel doen?’ Ik kijk hem verwachtingsvol aan, terwijl ik wel zie dat hij het, om wat voor reden dan ook, niet wil. De vraag was heel simpel: ‘Ach, wil jij even de lege flessen weg gooien?’ gevraagd door zijn pappa.
Hij maakt geen aanstalten om in beweging te komen en ik zeg: ‘In onze familie en in ons gezin hebben we een vaste regel en die is: als iemand je vraagt iets te doen, dan doe je dat. Tenzij je bijvoorbeeld ziek bent…maar dan vragen we het niet.’ Ik zie dat hij erover nadenkt en ik moedig nog even aan: ‘Kom, doe het nou maar.’
Hij staat op en gaat in de gang zijn schoenen aantrekken. Zijn gemoed is nog duidelijk in mineur. Terwijl hij op de trap zit, en blijft zitten zeg ik op enig moment: ‘Nou, kom maar binnen. Ik ga wel.’ Maar dat wil hij ook niet. Hij trekt zijn jas aan en gaat met de tas met flessen naar beneden. Voor het raam kan ik hem bijna helemaal volgen en na korte tijd komt hij weer terug, zijn gezicht nog altijd op onweer.
Hij trekt de slaapkamerdeur achter zich dicht en na een tijdje gaat hij in de kamer televisie kijken. ‘Bedankt dat je de flessen hebt weggebracht,’ zeg ik, nog steeds tegen zijn wat stugge gezicht. ‘Heb je begrepen wat ik zei?’ beantwoordt hij met een kleine ruk van zijn hoofd. De juiste toon vinden we weer terug wanneer ik hem even later wat lekkers breng en zijn gezicht weer opklaart.
Lang geleden, toen onze kinderen nog klein waren, gingen we samen een dagje uit. Tussen ons was wat geharrewar en de kleine meisjes zaten muisstil achterin de auto. Ik vond het vooral voor hen vervelend maar wist ook dat wij, groten, ook de stemming die we onbedoeld hadden opgeroepen naar vonden. Op enig moment vroeg ik iets waar mijn man uitgebreid op kon reageren en al pratend werden zijn toon en mijn toon weer rustig. Achterin de auto hoorde ik twee kleine zuchtjes van opluchting en zag ik, in mijn verbeelding, twee stel gespannen schoudertjes zakken.
Het overkomt ons allemaal wel eens dat we, om wat voor reden dan ook, onbedoeld de goede sfeer bederven. We kunnen wat gefrustreerd zijn of niet lekker in ons vel zitten. Wij doen dat niet expres, en dat geldt ook voor onze kinderen. Het is alleen voor de kinderen wel prettig als wij ze kunnen helpen daar weer uit te komen en dat geldt ook voor onszelf. Wie het vervolgens doet is niet belangrijk, dat we er niet in blijven hangen is dat wel.