‘Ja, maar Ro’m, ken jij dan iemand die het niet moeilijk heeft met zichzelf?’ Ik ben met mijn zus naar een voorstelling en voordat die begint spreken we over mensen die we kennen die het moeilijk hebben, met zichzelf, met issues die spelen in hun leven. We spreken met compassie want elk van deze mensen gunnen we dat ze zich vaker goed voelen.
Ik wil mezelf noemen maar realiseer me dat, hoewel ik me ten opzichte van vroeger al veel vaker goed voel, ik het zelf ook wel eens moeilijk heb. En ik ben gezond van lijf en leden. Mijn frustraties zijn de kleine, voor mij nog steeds moeilijk te accepteren, irritaties die ik altijd zal hebben omdat veel mij niet lukt in een eerste poging. Ik doe meestal eerst iets fout, maak de verkeerde keuze, weet in mijn hoofd de logische, maar kies toch de onlogische actie. ‘Doe dat dan niet!’ zou je zeggen, maar zo werkt het niet.
Onze kleindochter met diabetes maakt het moeilijk voor mij om te zeggen dat het ‘goed’ gaat als mensen het overbekende: ‘Alles goed?’ vragen. Want met haar gaat het soms beter en soms minder, maar ‘goed’ is dat voor haar niet te noemen. Ze slaat zich er goed doorheen en dat wekt altijd weer mijn bewondering.
En ik mis onze geliefden van wie we door de jaren heen afscheid hebben moeten nemen. Onze ouders, nichtje, zusje en broers. De angst slaat mij soms om het hart dat het ook iemand zou kunnen worden van ons gezin. Voordat we echt oud zijn, bedoel ik.
Ooit vroeg ik één van mijn broers, van wie ik wist dat hij het regelmatig moeilijk had, hoeveel procent hij zou noemen van 100 wanneer hij zijn kwaliteit van leven moest aangeven. Tot mijn schrik zei hij toen 20. Om mij vervolgens gerust te stellen door te zeggen dat het nu niet meer zo vaak zo laag was omdat hij, sinds hij kleinkinderen had gekregen, toch wat langer wilde blijven om ze te zien opgroeien. Zijn leven is altijd moeilijk gebleven en ik weet dat daar aandacht aan geven, hem toch goed heeft gedaan.
Ik moest daar vanmiddag aan denken toen ik terugdacht aan het gesprek met mijn zus en ik voelde dankbaarheid dat wij elkaar hebben om kwesties met elkaar te delen die me soms verdrietig maken.
Wij zijn gezond en hebben elkaar. Onze kinderen hebben een goed leven met hun gezinnen. We zullen nooit zonder zorgen zijn, maar die horen ook bij het leven. Gelukkig bevindt mijn percentage van kwaliteit van leven zich ruim boven de 70, misschien wel 80 en toch antwoorden wij meestal op de vraag: ‘Alles goed?’ ‘Het meeste is goed.’ En grappig genoeg doet dat vaak wenkbrauwen in verwondering optrekken.
Misschien is een betere vraag wel: ‘Hoe gaat het met je, vandaag?’ en dat we dan echt in gesprek komen.