Van alle diersoorten die ik ken vind ik vogels misschien wel de mooiste. En van de vogelsoorten die ik ken is zeker één van mijn favorieten de zwaluw.
Wanneer ze blij kwetterend, zoals het mij boven mijn hoofd in de oren klinkt, kris kras door elkaar vliegen moet ik altijd denken aan het spreekwoord ‘één zwaluw maakt nog geen zomer’. Vanochtend, terwijl ik op de steiger zat te genieten van een kopje koffie, waren het er zeker 15.
‘Ik denk altijd dat ze spelen, wanneer ik ze zo zie en hoor. Tikkertje of wie het hardst en het hoogst kan vliegen,’ zeg ik tegen mijn lief die naast mij is komen zitten. Terwijl ik, in de lucht kijkend, blijf genieten zegt hij: ‘Hier staat dat bij mooi weer de insecten hoog vliegen en bij slecht weer laag,’ wanneer ik opzij kijk zie ik dat hij het heeft gegoogeld en hij vervolgt: ‘ze eten de insecten uit de lucht…dat is wat ze volgens mij doen,’ Het is vandaag een soort tussenweer en dat verklaart waarom ze zowel hoog als laag vliegen maar altijd, zo lijkt het, op hun hardst en misschien is het spel wel, wie er het meest uit de lucht kan happen. ‘Kijk,’ zegt mijn man, ‘daar hebben er twee hun oog op hetzelfde insectje,’ Twee zwaluwtjes zijn een moment dicht bij elkaar en gaan dan weer razendsnel ieder een andere kant op.
In de zomerbijlage van een krant las ik onlangs de vraag: ‘Welke zomer is jou het meest bijgebleven en waarom?’ Ik denk onmiddellijk aan de zomer dat ik mijn vakantiebaantje begon. Het was 1975, ik was 16 jaar oud en verdiende met mijn kassabaantje 3 gulden en 39 cent per uur. Ik was voor het eerst dagelijks van huis en de mij vertrouwde school, en alles was voor mij nieuw: het leren kassadraaien, maar ook het omgaan met mensen van allerlei leeftijden, collega’s en klanten. Het samen lunchen in de kantine waar de lunch door de kantinejuffrouw werd klaargemaakt. Het werken van kwart over 8 tot kwart over 6. Deze zomer staat in mijn geheugen gegrift.
Maar de zomer die de meeste indruk op mij maakte, was die zeven jaar later. Net 23 jaar geworden ontmoette ik bij een bevriende collega een jongeman met twinkelende ogen. Hij zat in een stoel zachtjes gitaar te spelen en kwam direct naar mij toe, toen ik de kamer binnenkwam. Ik weet nog steeds niet hoe, maar ik wist vanaf dat moment dat mijn leven voor altijd was veranderd.
Het was niet de eerste keer dat ik verliefd werd, dat was in die zomer van 1975, maar het was wel een verliefdheid die steeds terug blijft komen. Wij houden van de zomer en wij houden van elkaar en yes…het is weer zomer.