‘Mag ik naast jouw man lopen, dan mag jij naast mijn man lopen,’. Ik vond het een beetje flauw toen ik het iemand hoorde zeggen, net hard genoeg voor mij om te weten dat het voor mij bedoeld was. Ik zou er nu een gesprek over aangaan, maar ik was nog een jonge moeder met kleine kinderen en er niet toe in staat.
‘Ik denk dat het vooral in jouw hoofd zat mam,’ zei een dochter onlangs toen ze nog eens mijn boek gescand had. Mijn onzekerheden en hoe ik me voelde staan uitgebreid in dat boek beschreven. ‘Ik ben daar denk ik ook wel anders in dan jij, hij (haar man) is niet mijn bezit,’.
‘Nee,’ zei ik, ‘pappa is ook niet mijn bezit, ‘maar we hebben elkaar wel iets beloofd. En het is ook zo dat ik weet dat iemand altijd meer is dan een gebeurtenis,’. Ik denk niet dat ik direct een einde aan ons huwelijk had gemaakt wanneer mijn man een keer was vreemd gegaan. Maar ik ben altijd huiverig geweest voor, zoals ze dat wel eens noemen, iets wat niets voorstelt. Want voor mij zou het altijd wat voorstellen. Ons huwelijk zou voor mij nooit meer hetzelfde kunnen zijn.
Door het jaloerse gedrag dat ik had, in die tijd dat ik zo onzeker was, begreep ik wel wat de dame, die de opmerking maakte, bedoelde. Het heeft wellicht ook te maken met het feit dat ik zoveel van hem hou en dat ik dat altijd voel. En we waren nog zo jong. Ik vertelde mijn lief hoe ik gekscherend tegen mijn dochter had gezegd: ‘Ik altijd maar weer verliefd zijn op pappa en hij zeker een beetje met iemand anders gaan,’.
Ooit zeiden wij tegen elkaar dat we nooit van onze kinderen weg konden gaan en dat we daarom wel bij elkaar moesten blijven. En ik denk dat we allebei niet van ze weg hadden kunnen gaan.
‘Maar,’ zei ik, ‘de waarheid is toch dat we niet van elkaar weg willen gaan omdat we van elkaar houden?’ en toen zei hij zoiets van: ‘Weet je, we zijn met elkaar dit huwelijk aangegaan. Dan heb je ook een verantwoordelijkheid. En te weten dat de ander een naar leven heeft als één weg zou gaan,’. Dat vond ik wel hetzelfde maar dan ieder in onze eigen woorden gezegd.