In een doos vind ik een klein rijtje met schriftjes waarvan de eerste een echt dagboekje is. Ik kreeg het in het jaar dat ik 13 was geworden van het enige echte vriendinnetje dat ik in mijn jeugd ooit had. Ik had haar hetzelfde boekje cadeau gedaan en het was het begin van mijn schrijversdrang dat ik sindsdien op vele manieren heb bevredigd.
Ik lees over mijn aanhoudende verliefdheid op de jongen met wie ik alle vier mavojaren in dezelfde klas zat. Hij één van de populaire jongens van de klas, ik een verlegen meisje die het meest hield van de lessen omdat dan voor mij duidelijk was wat er van mij werd verwacht.
Ik lees over de popgroep waar ik een groot fan van was, plakboeken vol foto’s en artikelen van spaarde. Ik lees over een televisiefragment dat ik had gemist en beschreef zoals ik dat van een andere fan had gehoord. En…oh wonder…decennia later kon ik op YouTube zien hoe precies ze het aan mij had beschreven.
Ik lees over situaties in de klas en op school waarvan ik sommige nog uit mijn geheugen kan oproepen, omdat ze destijds zo’n indruk op mij hebben gemaakt. Een optreden met jongens uit een hogere klas waarbij mijn vriendinnetje en ik mochten zingen. Ik was heel verlegen maar zingen met een band deed ik gewoon omdat ik dat heel graag wilde.
En verder schreef ik over heel veel jongens die ik, vaak maar zijdelings, kende. Ik schrijf ergens iets over ‘mijn exen’ en moet daar heel hard om lachen…want die had ik helemaal niet. Maar ze bestonden in mijn puberhoofd.
Ik verbaas me erover hoe ik over mijn ouders schreef. Heel streng. Ik kon hun kind niet zijn want anders zouden ze niet ‘zo wreed’ tegen mij zijn. Mijn lieve ouders van wie ik bijna alles mocht. Die onvoorwaardelijk van mij hielden, dat weet ik zeker. Maar ik had waarschijnlijk een kritisch woordje gehad waar ik blijkbaar niet tegen kon.
Ik ben even weer 13, 14, 15 en ik ben blij met deze schriftjes waaruit ik een stukje van wie ik was als kind, als puber kan terug halen. Mijn eerste serieuze relatie met een jongen van wie ik wist dat hij niet ‘vrij’ was toen ik de eerste keer met hem uitging. Ik was 16 en hij 18. Mijn ‘grote liefde’ dacht ik toen, terwijl ik bijna geen gedachte meer aan hem heb gewijd sinds ik volwassen werd.
In een minder gelukkige periode schreef ik niet. Ik had er blijkbaar geen ruimte voor en sinds ik mijn man leerde kennen en wij trouwden en kinderen kregen schreef ik weer, meestal meerdere keren per week. Ik heb gelukkige en verdrietige situaties beschreven, herinneringen die, dankzij dat ik ze ooit opschreef, altijd bij mij zullen blijven.