Vroeger…lustte ik geen groenten. En dat hoefde ik ook niet te eten. De Indische gerechten die mijn moeder maakte vond ik soms ingewikkeld met taugé en tempeh en namen als ketoprah en gado gado. Er zaten meestal groenten bij die ik niet lustte. Gelukkig was er altijd rijst met ketjap en flikkadel of een kippenpootje, waar ik gek op was.
Thuis aten we vroeger witbrood. Er was zoet en hartig broodbeleg en ik koos het zoete. Chocopasta, hagelslag (liefst met suiker erover, heerlijk), en pindakaas (met suiker). Yoghurt met suiker en als ik een keer een sinaasappel at deed ik daar een paar scheppen suiker over. Er was genoeg gezond eten maar ik koos vooral dat, wat mijn kindermondje lekker vond.
Als tiener had ik een sinaasappelhuid, cellulitis. Ik had het vooral op mijn bovenbenen. Ik vond het lelijk maar wist niet zo goed hoe ik ervan af kon komen. Ik wist wel dat het met voeding te maken had, maar ook toen ik al ‘op mezelf’ woonde at ik nog niet gezond. De eerste vijf jaar misschien nog wel minder gezond.
Gelukkig leerde ik toen mijn man kennen en met hem het ‘Hollandse eten’, aardappels, groenten en vlees. Van witbrood stapte ik over op bruin brood en al snel daarna op volkorenbrood omdat ik had gelezen dat dat echt gezond is. Net als andere volkoren producten. Gaandeweg verdween toen de cellulitis vanzelf.
Onze boodschappen doe ik (net als vroeger thuis) bij, wat ik nog steeds vind, de beste grootgrutter van ons land. Toen wij ons jonge huishouden begonnen was dat niet echt handig. Er was een veel goedkopere supermarkt maar die had destijds nog niet veel merkartikelen en die waren wij allebei gewend. Ook het huismerk van ‘onze’ winkel was goed. Ik vind dat wij daarmee een goede keuze deden. Liever minder kopen van wat wij kwalitatief goed vinden, dan goedkope artikelen die we niet goed of niet lekker vinden. De laatste decennia kopen we ook regelmatig biologische artikelen.
De laatste jaren kopen we ‘overall’ minder. Onze kleding kopen we het liefst tweedehands via Vinted en nog liever in tweedehandswinkels, die er tegenwoordig genoeg zijn. Verder willen we niet veel. We doen lang met onze huisraad en al onze apparaten gaan mee tot ze ‘af’ zijn. Dat zijn ze sneller dan vroeger, maar we hoeven niet het nieuwste dat er is.
Wat we zeker niet hoeven is al het overbodige spul dat door websites voor een habbekrats wordt aangeboden. Daarbij denk ik vaak: ‘Wie heeft hiervoor betaald?’