We waren 24 en 26 toen ik mijn eerste en zij haar tweede kind kreeg. We zaten in hetzelfde zwangerschapsclubje en ik beviel drie dagen voor haar. Later dat jaar kwamen we elkaar weer tegen op jazzballet en dat deden we een paar jaar samen. Ik wist toen al dat haar man en ik buurkinderen waren geweest en dat ik bij haar zwager in de klas had gezeten, en haar man bij mijn broer. Zij kregen er nog twee kinderen bij en wij één.
Buiten de balletlessen zochten we elkaar niet veel op maar ik herinner me een keer dat zij een stukje elastiek naaide in een balletpakje voor mij terwijl om ons heen een tiental kinderen dartelden, vier van haar, twee van mij en een paar vriendjes en vriendinnetjes. In haar drukke huishouden kon veel.
Op een dag kreeg ik met de post een briefkaart waarop stond: ‘Schrik niet Romy, maar wij verhuizen naar Tsjechië.’ Ik schrok natuurlijk wel en belde haar direct op. Ze verhuisden uiteindelijk voor drie jaar en daarna kwamen ze niet weer in onze stad terug. Vanuit het land waar zij tijdelijk woonden stuurden ze berichten aan een aantal mensen tegelijk en ik kreeg af en toe persoonlijke post van hen in antwoord op de brieven die ik stuurde.
Er zijn in de afgelopen 42 jaar veel geweest waarop we elkaar niet zagen, wel altijd kerstkaartjes stuurden en iets van ons lieten horen op haar en mijn verjaardag. Ik was op haar 60ste verjaardag en zij waren samen op die van mij. En toen zij het, na heel veel jaren goed en prettig lesgeven op school, niet meer kon doen zoals voor haar goed was kon ik haar helpen bij het loskomen van haar werkgever. De coachgesprekken die ik daarna met haar mocht doen hebben onze vriendschap verdiept.
In de afgelopen vier jaar dat wij ook in het westen wonen hebben we elkaar een paar keer opgezocht en hebben we een dag in Zeist en een dag in Amsterdam doorgebracht, dagen die waren gevuld met koffie drinken en lunchen op terrasjes en gesprekken die onverwacht de diepte in konden gaan.
Onlangs appte ze of ik op een bepaalde datum bij hen kon komen. Ik appte terug dat ik dat heel graag wilde als ik tot in de avond kon blijven om dan weer opgehaald te worden. ‘Dan gaan we even een rondje fietsen,’ zei ze, en dat deden we in de mooie omgeving waar zij wonen. ‘Dat wordt dan wel een hele lange dag,’ zei mijn man, en ik antwoordde dat ik wel drie dagen bij haar kon zijn zonder uitgepraat te raken.
Haar man haalde mij op van een station en we dronken eerst koffie in hun mooie, knusse woning. Ze vond het jammer dat het een donkere dag was en dat kon ik me goed voorstellen omdat, net als bij ons mooie meer, de omgeving nog zoveel mooier zou zijn met zonneschijn. Op een bankje aten we onze meegebrachte lunch en raakten, precies zoals ik had gezegd, niet uitgepraat.
Na het fietsen bij hen thuis sprak ik ook haar man uitgebreid. Dat is in al die jaren niet vaak gebeurd omdat het een gelegenheid met veel mensen was wanneer ik hem zag en sprak. Zij ontdekte voor het eerste hoe dicht wij bij elkaar hadden gewoond en hoeveel gezamenlijke herinneringen we bleken te hebben uit onze kindertijd. Ik kan eigenlijk maar één ding zeggen over deze dag en dat is dat het voelde…als een warm bad.