Connie Palmen en waar zij raakt…aan mij

Van Connie Palmen heb ik alleen het boek I.M. gelezen, het boek over haar leven, haar relatie, met Ischa Meijer. Nu er een toneelstuk is van haar in 1991 verschenen ‘De Wetten’ en er bovendien een biografie is uitgebracht over Ischa Meijer wijdt Volkskrant Magazine een uitgebreid interview aan haar.

Ik voelde me nooit zo verbonden met de schrijfster, maar tijdens het lezen van het interview blijk ik toch overeenkomsten met haar te hebben, misschien wel het meest op het gebied van de liefde.

Het grote, voor haar verdrietige verschil in de liefde, is dat de relatie met ‘haar grote liefde’ maar vier jaar mocht duren. Na die vier jaar overleed Ischa Meijer, precies op zijn verjaardag. Zij benadrukt in het interview dat ze nooit heeft beweerd dat zij zijn, maar wel dat hij haar grote liefde was. Ik heb dat, over ons, ook vaak gedacht en misschien wel gezegd. Mijn man en ik zijn al 42 jaar samen, aanvankelijk met veel horten en stoten maar hoe ouder we worden met steeds meer geluk. En al vanaf het begin wist ik dat hij mijn grote liefde was.

Verderop in het stuk zegt ze: ‘…als je niet van iemand afhankelijk bent, is er geen liefde,’ en het klopt ook bij mij dat ‘het een gevoel is dat voor verlatingsangst zorgt’. Ik denk dat liefde vele gezichten en evenzovele intensiteiten kent, maar het treft mij diep dat, wat ik nooit zo had kunnen verwoorden wel zo door mij, al die jaren al, zo is gevoeld. En dat heeft met financiële af- of onafhankelijkheid, niets te maken.

Wat ik ook nog nooit van een ander heb gelezen maar wel voor mij geldt is dat mevrouw Palmen zegt: ‘Ik kan dagenlang binnenblijven als ik wil.’ Mijn moeder is de enige persoon, die ik heb gekend, die altijd thuis was. De enige keren per jaar dat ze uit huis was, moest ze bij de dokter of in het ziekenhuis een controle ondergaan voor haar astma. Het echt grappige vond ik dat dan de kinderen en kleinkinderen elkaar zo mogelijk waarschuwden dat ‘mammie/oma dan en dan niet thuis was’. Ikzelf had het gevoel voor niets te zijn gekomen wanneer ik mijn moeder niet thuis trof. Ik ben ook het allerliefste thuis en ga, alleen op aandringen van mijn man, bijna elke dag even naar buiten, omdat dat gezonder voor mij is.

Ik kan me zelfs vinden in wat ze zegt over het schrijven: ‘Een van je grootste impulsen is te verraden wat je hebt gezien, dat wat anderen verzwijgen,’ en ik geloof niet dat dat ooit uit kwade opzet is maar juist om de ander bewust te maken van waar hij nooit bij heeft stil gestaan.

Zij hield zielsveel van Ischa Meijer en ik ben blij dat ze, na zijn vroege dood, nog een mooie relatie heeft gehad, en tot aan zijn dood getrouwd is geweest, met Hans van Mierlo.

Minder scheidingen, minder huizen nodig

In Tijdsgeest van 9 maart jl. lees ik een artikel over ‘huizen nodig voor nieuwe singles’. Op de poster die ik in 2020 maakte over scheidingen, de gevolgen daarvan en hoe die mogelijk te voorkomen, schreef ik al over de ‘huizen die minder nodig zullen zijn’ wanneer veel scheidingen kunnen worden voorkomen.

In het eerste interview vertelt een meneer die ‘tien jaar geleden voor de liefde is weggegaan uit Groningen’ dat hij graag zijn jongste kinderen een stabiel thuis wil bieden. Het ontbreken van eigen woonruimte belemmert die wens.

Een aantal jaren geleden, toen ik werkte met ouders van jonge kinderen, hoorde ik een verhaal van een dame die in het noorden woont en elk weekend haar kind naar Utrecht rijdt. Hij brengt daar de weekenden met zijn vader en zijn vaders nieuwe gezin door. Door de week woont hij bij zijn moeder en haar nieuwe gezin. Vader en moeder zijn niet ‘on speaking terms’, een situatie die het voor de heen en weer reizende jongen ook niet stabiel maakt.

Het artikel opent met: Vrijwel niemand die gaat samenwonen denkt eraan dat de relatie ook op de klippen kan lopen. Gelukkig maar, anders zouden veel minder mensen er mogelijk aan durven te beginnen.

Ondertussen vraag ik me af hoe mensen denken die een nieuwe relatie beginnen in een heel ander deel van het land dan waar ze tot dan toe woonden. Jonge kinderen worden in veel gevallen meegenomen naar die heel andere plek, ofwel ze worden elke week (of in een andere frequentie) naar die heel andere plek gebracht, of de relatie met de ouder waar ze dan niet meer dichtbij wonen wordt verbroken. En dat geeft kinderen ook geen stabiel thuis.

Bij minder scheidingen zijn minder huizen nodig en bij minder scheidingen zullen er meer stabiele thuissituaties zijn voor meer kinderen. Natuurlijk is een huis daarbij heel belangrijk maar de relatie van de ouders, ook wanneer ze niet meer bij elkaar wonen, is misschien nog wel belangrijker.

De meneer die Groningen verruilde voor het westen lukt het maar niet om het huis, dat ze samen deelden, te verkopen en met zijn ex tot een ouderschapsregeling te komen. Dat is volgens mij de reden dat niet alleen zijn kinderen, maar ook hijzelf ‘uiteindelijk de dupe van dit alles’ is geworden.

Een goed huwelijk kun je leren, als er liefde is

Op LinkedIn zie ik een televisie fragment van het programma Op1. In dit fragment zie ik de 92 jarige meneer Philips, een telg uit het geslacht van de Philips familie, van de gloeilampen. Deze oude meneer is op zijn 86ste relatie therapeut geworden omdat hij een overtuiging heeft. Een overtuiging die ik met hem deel. Veel huwelijken die stranden hadden gered kunnen worden. Hij zegt: ‘ Juist door bij elkaar te blijven kun je je als mens volkomen ontplooien,’ En even verder zegt hij: ‘ En als er iemand was geweest die ons had kunnen helpen om te realiseren dat we juist door bij elkaar te blijven die pijnpunten uit onze jeugd zouden kunnen oplossen dan waren we waarschijnlijk wel bij elkaar gebleven,’ Het deed hem nog zichtbaar verdriet.

Ik onderschrijf dit allemaal omdat wij, in tegenstelling tot meneer Philips en zijn toenmalige vrouw, wel bij elkaar zijn gebleven. Dat was niet gemakkelijk, maar geen enkele relatie is gemakkelijk en de moeilijkste van alle relaties is die met een geliefde en helemaal als er kinderen bij betrokken zijn. 

Een goed huwelijk kun je leren, daar ben ik van overtuigd, maar dat kost veel tijd en veel inspanning en dat is zo logisch, omdat een goede relatie enorm veel omvat. Om elkaar goed te leren kennen moet je veel met elkaar communiceren. En wanneer je samen kinderen wilt opvoeden nog meer. Dat kun je leren, wanneer je het wilt.

Een goede band met je kinderen en een fijn intiem leven zijn lijm voor je huwelijk. Goede seks is ook een kwestie van leren. Dat leer je door het te doen. Het mooie is dat je daar alleen samen over gaat. En het belangrijke is dat je daar duidelijk over bent. Hoe beter je elkaar kent, hoe gemakkelijker en prettiger dat is. 

En het allerbelangrijkste…dat er liefde is. 

Evrouwcipatie

Ik lees graag de bladen Volkskrant Magazine en Tijdgeest. In deze bladen vind ik de zeer interessante artikelen waar ik naar op zoek ben. In Tijdgeest van 9 maart lees ik een artikel met de kop ‘Feminisme in zakformaat’.

‘Het streven naar gelijke (machts)verhoudingen tussen mannen en vrouwen, op zowel economisch, politiek als sociaal vlak. Dit streven wordt ook wel de emancipatie van de vrouw genoemd’ lees ik over feminisme en emancipatie waarbij wordt aangehaald dat ‘elke feminist er een eigen invulling aan lijkt te geven.’

Ik heb daar mijn eigen idee over en dat zal ik dan maar ‘evrouwcipatie’ noemen.

Voor een gezin zijn vader en moeder even belangrijk. Helaas kan een man nog steeds niet zwanger worden, maar wat wel kan is dat hij volledig wordt betrokken bij de zwangerschap. Hier is een goede ouderschapscursus voor nodig waarin vader en moeder (of vader, vader en draagmoeder of moeder en moeder), samen goed worden voorbereid op het ouderschap. Het is de missing link in onze samenleving dat deze cursus er nog niet voor iedereen is. Het is ook een missing link (van de aanstaande ouders) dat deze cursus er soms wel is maar dat er geen gebruik van wordt gemaakt.

Een heel belangrijk onderdeel in zo’n oudercursus is hoe de taken tussen de ouders verdeeld gaan worden en waarom. Huishoudelijke taken en zorgtaken zijn even belangrijk als de werktaken die mensen hebben en waar ze voor betaald krijgen. Toen wij besloten dat ik thuis de taken zou verzorgen en daarbij 80% van mijn baan opzei besloten we ook dat het salaris, dat mijn man verdiende, evengoed voor mij was als voor hem. Ik kan me ook voorstellen dat een vader voornamelijk de huishoudelijke- en zorgtaken voor zijn rekening neemt en dat zijn partner buitenshuis blijft werken.

Een andere verdeling kan zijn, dat beide ouders parttime gaan werken. Dat vraagt ook een aanpassing op de werksituatie. Elk  beroep zou in feite parttime kunnen worden uitgevoerd. Ook leidinggevende- of zelfs directiefuncties. Dat vraagt veel communicatieve vaardigheden (die moet je als leidinggevende toch altijd hebben) en je hebt dan ook een extra paar ogen en een extra mond om bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer te voorkomen.

Ik zie alleen maar voordelen in evrouwcipatie en misschien kunnen we daar een basisinkomen aan koppelen zodat iedereen begrijpt dat huishoudelijke- en zorgtaken het ook verdienen om voor betaald te worden. Dat zullen we terugverdienen uit de kosten die worden bespaard in de fors verminderde aantal scheidingen en de daarmee gepaard gaande sterke afname van  jeugdhulpverlening.

Linda, het meisje en de oude dame

Een kind is weg

Verdwenen

In stukken gevonden, terug

Wat is er gebeurd

Een mysterie

De ouders zijn gevlucht

Vier jaren mocht zij stralen

Een pareltje hier op aard

Toen kwam de Engel haar halen

En heeft God haar thuisgehaald

Een kind is weg

Overleden

Ze ligt daar klein en stil

Wat is er gebeurd

Een mysterie

Opeens is alles kil

Vier jaren mocht zij stralen

Een pareltje hier op aard

Toen kwam de Engel haar halen

En heeft God haar thuisgehaald

In de hemel klinkt een blij gezang

De Engelen zingen een lied

God zei: “Twee kinderen heb ik thuisgehaald

Zij zijn mij beiden zo lief,”

De meisjes zij dartelen samen

tot ze beiden neervallen, moe

De oude dame zij kijkt

met een lieve glimlach toe

Hoe zien we elkaar

‘Fascinerend wel, hoe dezelfde persoon door twee mensen compleet anders waargenomen wordt’. Dit is een introductie van een bijdrage op LinkedIn. Ik denk dat een persoon door veel mensen compleet anders wordt waargenomen.

Als ik met mijn familie ben dan ben ik altijd op mijn gemak. Ik ben van jongs af aan met hen opgegroeid, in hetzelfde huis en we hebben dezelfde genen. We spreken elkaars taal, we hebben elkaars lichaamstaal leren lezen en we zijn door dezelfde ouders opgevoed. Bij hen voel ik me altijd veilig omdat ik weet dat ze mij kennen en ik weet wie zij zijn. Ik praat meestal honderduit omdat ik weet dat we in elkaar geïnteresseerd zijn.

Bij mijn gezin ben ik bijna altijd op mijn gemak. Mijn liefste en ik zijn nooit boos op elkaar maar we kunnen elkaar (bij uitzondering) wel frustreren. Ik raak dan enorm overstuur en ga heel nare dingen denken en soms ook zeggen. Tegen een lieve vriendin van ons heb ik wel eens gezegd dat ‘ze ons dan niet herkent’ omdat zij ons alleen van onze lieve, aardige kant kent. Dat geldt denk ik voor al onze vrienden. Omdat hij, mijn liefste, het dichtst bij mij staat is hij ook degene die mij het meeste raakt en dat is denk ik heel logisch. En natuurlijk beïnvloedt op zo’n moment mijn gedrag ook dat van hem. En toch weet ik, ook dan, hoeveel ik van hem hou, dat doet daar niets aan af.

Op onze kinderen en kleinkinderen zou ik nooit boos kunnen zijn. Ik hou van hen onvoorwaardelijk. Ze kunnen wel eens dingen doen of zeggen waar ik verdrietig om ben, heel even, maar dan realiseer ik me dat ze het niet doen uit boze opzet of om mij verdrietig te maken en dat maakt het weer goed. Ik voel me tegenover hen wel eens schuldig omdat ik, hoe dan ook, met hen fouten heb gemaakt tijdens hun opvoeding. Net als iedereen, opvoeden kun je niet doen zonder fouten te maken en het is goed wanneer je daar dan gewoon voor uit kunt komen.

En met anderen? Ik ben in mijn jongere jaren vaak onzeker geweest in gezelschap van anderen en ook later nog wel. Natuurlijk doet dat iets met mijn gedrag. Mensen interpreteren dat dan volgens hun eigen normen of hebben er hun eigen gedachten over. Of ze me dan wel of niet aardig vonden is voor mij nooit belangrijk geweest en kan dat ook niet worden. Wat ik wel belangrijk vind is dat ze weten dat het oprecht is. Ik ‘doe’ niet zo maar ik ‘ben’ op dat moment zo en wanneer iemand zich daar iets bij afvraagt is het handig daar even naar te vragen.

Dus zo…ik vraag me wel eens af hoe mensen tegen mij aankijken. En hoe ik andere mensen zie? Ik vind niet meer snel iets negatief aan iemand, omdat ik inmiddels weet dat ieder mens meer is dan wat je van hem of haar ziet. En ik begrijp dat ieder huis zijn kruisje heeft, en dat kan ook iets doen met het gedrag van mensen.

14 van de 22

In Volkskrant Magazine van 3 februari 2024 lees ik een interview met filosofe Stine Jensen. In dit magazine vertelt ze eerst over de scheiding van haar ouders en hoe trots ze was toen ze zelf een gezin stichtte. Direct daarna volgt echter de zin: Toen het daarna alsnog misging voelde dat als een nederlaag.

Op een dag kwam haar dochter thuis van school met de mededeling dat ze het in de klas hadden gehad over scheiden. Toen uit die gesprekken was gebleken dat 14 van de 22 kinderen gescheiden ouders hadden was Jensen verbijsterd. Zo verbijsterd dat ze er de Podcast ‘Scheiden met Stine’ over maakte.

Vervolgens benoemt ze het maatschappelijke probleem woningnood: ‘Dan gaat het altijd in één adem over migranten en studenten. Maar bedenk ook eens dat gescheiden mensen voor een verdubbeling van het aantal benodigde woningen zorgen.’ En dit is één van de dingen die ik heb benoemd in een pitch over ‘hulp die nodig is bij de geboorte van een gezin’.

Dit is mijn antwoord op de vraag die Jensen stelt in het interview: ‘Wat is er aan de hand?’ Antwoord: er is hulp nodig bij de geboorte van een gezin. Dat geldt bij een oorspronkelijk gezin en in veel gevallen ook bij een samengesteld gezin (wanneer daar een gezinslid bijkomt dat familie is van twee gezinnen die geen familie van elkaar zijn). Bij een oorspronkelijk gezin is er voor het eerst een kind. In een samengesteld gezin is er een verschil in het aantal kinderen van de geliefden wanneer één van de twee voor het eerst een ouder wordt. In beide gevallen verandert de dynamiek in de bestaande relaties…altijd. En is de impact groot.

Er is hulp in de vorm van een oudercursus, een cursus waarin ouders al tijdens de zwangerschap ondersteuning en begeleiding kunnen krijgen. Een cursus waarin je met andere aanstaande ouders je vragen en onzekerheden kunt delen. Er is alle reden om het te doen.

En de reden om het niet te doen? Het beschouwen als bemoeienis, niet ‘verplicht’ willen worden, denken dat andere ouders het nodig hebben (maar jullie niet), het al zo druk hebben…

En als je het niet zo zou beschouwen maar als ondersteuning waar je gewoon recht op hebt? Ik hoop dat het ooit overal, gratis wordt aangeboden en net zo gewoon wordt als de hulp van de verloskundige en het consultatiebureau. Dan kunnen we ook eindelijk zien wat het scheelt in kosten voor jeugdzorg, in aantal woningen dat nodig is maar vooral in gemoedsrust voor gezinnen.

In wat het voor onze maatschappij zou betekenen.

You’re still the one

Soms word ik geraakt door een zin in een liedje, dat het dan voor mij heel speciaal maakt. In 2000 zat ik een jaar op zangles en had voor de ‘uitvoering’ al het liedje Desperado gekozen van de Eagles, toen mijn aandacht werd getrokken door de zin  ‘They said, I bet, they’ll never make it’ in Shania Twains ‘You’re still the one’ uit 1999. Ik vind het een prachtig nummer en besloot dat te zingen op die muziekschool avond.

Destijds was het voor Shania Twain en haar man een soort statement. Hij was 17 jaar ouder dan zij en critici dachten dat zij hem ‘gebruikte’ voor haar carrière. Maar zij hield oprecht van hem en zo kwam dit lied tot stand.

Bij ons was dat een beetje anders. Wij waren jong en trouwden, nadat ik uit een mislukt huwelijk van een jaar was gestapt. Dat mijn liefste een jaar later met mij ons huwelijk aanging vond menigeen onbegrijpelijk. Misschien spraken ze het, vertaald, wel net zo uit als in het liedje…en ergens begreep ik het wel.

Voor de mooie en geweldige zangeres liep het jaren later alsnog stuk. Haar man verliet haar voor haar beste vriendin rond de tijd dat zij, als gevolg van een tekenbeet, de ziekte van Lyme had opgelopen. Zij vond later weer het geluk, en trouwde, met de man die door deze vriendin was verlaten. En zo liep het voor de zangeres alsnog goed af.

‘We’re still together, still going strong’ is ook een zin uit dat liedje en na bijna 42 jaar samen kun je dat over ons zeggen. Doordat we nog redelijk jong waren, en de korte tijd dat we elkaar kenden toen wij al ouders werden, ging onze relatie vanaf het begin niet persé van een leien dakje. Dat we in alles van elkaar verschillen is nu een voordeel, maar in onze ontwikkeling samen is het een flinke verstoring geweest.

De liefde was er vanaf het begin, dat weet ik zeker. En voor mij blijft gelden: ‘You’re still the one I run to. The one that I belong to, you’re still (and always will be) the one I want for life. You’re still the one that I love, the only one I dream of. You’re still the one I kiss goodnight.’

En: ‘I’m so glad we made it, look how far we’ve come my baby…’

Eten moeten we allemaal

Vroeger ‘deden’ we visites. De visite kwam rond 8 uur, dan serveerden we koffie met koek of taart en daarna gingen we over op fris en hapjes, later vooral bier, wijn en hapjes. Koffie met iets erbij dat ging nog wel, maar daarna was ik de draad kwijt. We haalden van alles in huis en vervolgens wist ik niet wanneer ik wat op tafel zou zetten, of hoe. In bakjes, op bordjes, plankjes, met of zonder sausjes, het wilde bij mij gewoon niet soepel gaan.

Op enig moment bedacht ik daar wat op. We nodigden mensen uit voor het avondeten. Ik noemde dat (beetje hoogdravend maar vooral goed bedoeld) vrijdagavonddiner. We begonnen met een klein voorgerecht, het hoofdgerecht was een lekker stukje vlees met opgebakken aardappelen en groente, een toetje na en daarna koffie of thee met chocolaadjes als afsluiting.

Het eten was leuk en lekker maar wat bijzonder was waren de gesprekken die we met de mensen voerden tijdens en tussen al dat eten door. Met onze vrienden kwamen we soms tot onverwacht intieme gesprekken en de mensen die wat verder van ons af stonden leerden we een beetje beter kennen. Destijds vroeg ik de mensen daarna iets in ons gastenboekje te schrijven en dat boekje is voor mij van onschatbare waarde.

Tijdens corona stierven die leuke avondjes een stille dood. Na corona werden heel veel dingen anders. Maar gaandeweg pakten we sommige dingen toch weer op. We begonnen bijvoorbeeld weer met wat meer mensen verjaardag te vieren en tijdens een van die verjaardagen kwam ik op het idee om ook die eetavondjes weer op te pakken. Tenslotte komen we op verjaardagen en andere bijeenkomsten vaak niet tot echte gesprekken. Aangezien we nog steeds midden in de stad wonen is zondagavond daar een geschikte avond voor.

We doen het nu wat eenvoudiger qua eten. We eten snert of stamppot. Beiden zijn eerder klaar te maken of voor te bereiden. We beginnen om vijf uur met thee, koffie of een drankje en zitten vroeg in de avond aan tafel. Na het hoofdgerecht volgt een toetje en daarna koffie of thee met chocola, voor mij blijft dat de ultieme afsluiting.

We hebben nu vier keer zo’n avondje gehad en het blijkt alweer zo waardevol. Mooie gesprekken met mooie mensen in een heel ontspannen sfeer, toch anders dan in een druk restaurant. En wat wij altijd weer zeggen: eten moeten we toch.

Verwijten en verwachtingen, en teleurgesteld worden

‘Het woord verwijten moet je verbannen uit je vocabulaire,’ zei ik vroeger. En ik zei het net zo streng, als het eruitziet. Als jonge moeder had ik mijn hoofd en handen meer dan vol. Voor het gezin zorgen, werken en studeren ging mij allemaal redelijk af. Maar er is één ding dat ik, tot op heden, niet voor elkaar krijg. Bij mij is het altijd een rommeltje. Ik heb het daarom nooit vreemd gevonden dat mijn kinderen niet konden opruimen, ik kon het ze gewoon niet voordoen.

Uit die tijd stamt mijn ‘strenge’ zin. Vooral mijn man vond het niet zo prettig dat er altijd overal post lag, tijdschriften, gelezen boeken, (nog) niet opgeruimde kleding enz. Maar het was niet allemaal van mij en ik maakte een poosje stapeltjes die dan door ieder van ons moest worden opgeruimd…en dat werkte ook niet echt. Toen bedacht ik dat ik ze kon laten kiezen, ruim het zelf op of wacht tot ik het doe…maar zeur er niet over/ verwijt mij niet. Dat gold voor mijn kinderen en ook voor mijn man. Dat werkte goed en los van opruimen werkt het ook goed. Wat er ook is, we kunnen erover praten en hoeven elkaar niet te verwijten.

Verwachtingen is een iets ander verhaal maar raakt hier ook wel aan. Als je veel verwacht en er wordt vervolgens niet aan die verwachting voldaan, dan kun je je teleurgesteld voelen. En teleur stellen, zei ik vroeger ook heel streng, dat doe je zelf. ‘Maar mamma,’ zei mijn dochter een keer, ‘iemand kan toch wel eens teleurgesteld zijn? En mag je dan nooit iets verwachten, van niemand?’

Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat bij zowel verwachten als teleur stellen er verantwoordelijkheid betrokken is. Als je van je kind dingen verwacht (die je hem niet hebt gevraagd) en vervolgens teleurgesteld bent wanneer het niet is gebeurd, dan leg je bij hem een verantwoordelijkheid neer die bij jou hoort. Het kan ook zijn dat je dat gebeurt bij je vriend, bij je collega, bij je partner of bij je ouder.

Maar ik vind het wel goed om erbij stil te staan. Wat je van elkaar kunt verwachten en waarom, en waarom je iemand iets zou verwijten. Dat laatste heb ik in mijn leven zoveel mogelijk ontweken en dat bevalt me goed.