Best interessant

Hij zit op zijn hurken voor onze opbergruimte onder het schuine dak. Ik had één van de deuren opzijgeschoven en hij ziet een tot nu toe, voor hem, onontdekte ruimte. Hij pakt het krukje en gaat er even goed voor zitten.

‘Heb je dit gekocht, oma? Wat is het en wat doe je ermee?’ Hij heeft het huisje gevonden dat we met kerstmis neerzetten met een sfeerlichtje erin: ‘er staat op Postcode Loterij,’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘daar hebben we het van gekregen,’

‘En dit dan oma, is dit voor in de auto?’ Als ik opkijk zit hij met één van de twee ‘kragen’ om de nek die we kochten voor een lange vliegreis. ‘Nee, dat is voor in het vliegtuig,’. Hij heeft hem dichtgeknoopt en het is voor het eerst dat ik zie dat dat kan. Hij blijft er rustig mee om zijn nek zitten. ‘Jullie hebben best veel spullen,’ zegt hij. En dat klopt.

‘Gaan jullie wel eens op reis?’ ‘Ja,’ antwoordt opa, ‘we gaan wel eens op reis.’ ‘En nemen jullie dan koffers mee?’ ‘Ja,’ dan nemen we koffers mee,’. ‘Naar Australië?’ We waren in Australië op vakantie toen hij anderhalf jaar geleden zes werd en zo jong als hij was, was hij ‘not amused’. Hij heeft het onthouden en hem kennende zal hij het ook niet vergeten. ‘Ja, ook naar Australië hebben we koffers meegenomen,’.

Hij vindt nog een lege multomap en dat vindt hij heel grappig. Er staat één woord over de hele binnenkant gedrukt. ‘Supert…t…,’ ‘…trash,’ helpt opa, ‘er staat Supertrash,’. De map ligt daar te wachten tot mijn laatste map, waarin ik mijn dagboeken schrijf en artikelen bewaar, vol is.

Dan spot hij in het donker iets wat hij pas echt interessant vindt. Hij ontwaart wat hij noemt een nep-ei en hij vraagt: ‘Hoe kom je bij die spullen, oma?’ ‘Dan moet je de voorste eruit halen,’ zeg ik. Maar hij bedoelt die verderop in de kast waar hij helemaal niet bij kan. ‘Oh, ‘ zeg ik, ‘dan moet je dat deurtje even opzijschuiven,’. Hij schuift en zegt: ‘Bedankt voor de tip oma,’ waarna zijn volle aandacht gaat naar het Dino-ei dat zomaar achter het deurtje ligt dat je ook nog gewoon kunt open schuiven.

Appels met peren vergelijken

Mijn man stuurt mij een artikel van fd.nl met de kop ‘Voor Albert Heijn zijn we allemaal potentiële dieven’. Ik schreef hier eerder een blog over met de titel ‘Stelen omdat het kan’.

Net als de schrijver van het stuk word ik regelmatig gecontroleerd op het scannen van al mijn boodschappen. Ik vat dat niet persoonlijk op. Niet de medewerkers bepalen wie gecontroleerd wordt, zij krijgen slechts het seintje om het te doen. Ik vermoed dat het een algoritme is dat die seintjes geeft omdat ik soms word gecontroleerd terwijl ik slechts twee boodschapjes heb. De medewerker denkt dan misschien, net als ik: ‘Wat is er te controleren aan twee boodschapjes,’ Maar hij, zij of hen doen slechts het opgedragen werk.

Waar de schrijver van het stuk zich  naar mijn mening terecht aan ergert, is dat de medewerker niet uit zichzelf de tas weer netjes inpakt en dat hij het met tegenzin lijkt te doen wanneer hij erom vraagt. Wat ik niet terecht vind is de kop van het stuk. Ik schreef mijn blog naar aanleiding van een artikel in Volkskrant magazine waarin verschillende zogenoemde ‘potentiële’ dieven daadwerkelijk stelen, en met regelmaat. Wanneer dit niet zou gebeuren zou Albert Heijn (en andere supermarkten) niet hoeven te controleren en zouden het bedrijf en de medewerkers daar geen nadeel van hebben.

Ik zou ook graag willen dat het mogelijk was terug te gaan naar de situatie dat er gewoon medewerkers achter een kassa zaten. Ik kan niet bepalen of dat wel of niet kan maar ik zou het wel willen. Ik begrijp ook dat het wringt dat wij als klanten zelf onze boodschappen afrekenen en dan gecontroleerd moeten worden en de prijzen ook nog eens omhoog gaan. Maar dat heeft ook met die daadwerkelijk stelende klanten te maken.

Verderop in het stuk zegt de auteur dat grote banken als ABN-AMRO, ING en de RABO bank met elkaar hebben afgesproken om de rente voor spaartegoeden even laag te houden zodat daar geen concurrentie uit voortkomt. Dat vind ik een misstand van een heel andere orde. Zij onthouden ons allemaal, die het geld bij hen hebben ondergebracht, rente die wij zouden krijgen als het percentage hoger zou zijn.

Dat vind ik dan appels met peren vergelijken.

Kintsugi

De Japanse kunst van het repareren van gebroken keramiek met goud- of zilverkleurige lak heet Kintsugi en ze noemen het ook wel Kintsukuroi wat ‘gouden reparatie’ betekent. In de Japanse schoonheidsleer dragen de sporen van breuk en herstel bij aan de schoonheid van een voorwerp. Wanneer je het googelt vind je een mooi blauw met bloemen handgemaakte schaal die brak in de bakoven en met deze techniek is gerepareerd.

Ooit las ik hierover in een Flow en ik denk dat in dat artikel ook melding werd gemaakt van een zin uit een lied van Leonard Cohen: There is a crack in everything, that’s how the light gets in. Ik verbind deze twee gegevens tenminste altijd aan elkaar. Zonlicht en goud passen ook goed bij elkaar.

Ik bak en repareer geen keramiek, maar wel eens kleding en zeker wanneer het een stuk betreft dat ik echt graag draag. Daarvoor heb ik, ook alweer lang geleden, een klosje goudkleurig draad gekocht.

Het eerste dat ik ermee ‘repareerde’ is een wit spijkerjasje waarin ik een (niet de eerste en ook niet de laatste) chocoladevlekje had gemaakt. Hij ging er niet uit in de was en ik maakte er met gouddraad een zonnetje van. Met een van mijn lievelingsjurken (nu helaas al lang vergaan) bleef ik achter een spijkertje hangen. Ik naaide de zoom aan elkaar en het overgebleven gaatje bewerkte ik met het gouddraad.

Onlangs droeg ik, naar een trouwfeestje, mijn mooie, lange bloemenjurk. Ik kocht het ooit ergens op vakantie, gewoon bij de H&M. Ik vond er bij een tweedehandswinkel een roze, in de taille vallend, dun truitje bij en (ook tweedehands) mooie, crèmekleurige sneakers.

Dansend op het feestje gleed mijn vinger ineens in een opening in de rok. De heel dunne stof was een beetje gescheurd. Thuis pakte ik mijn gouddraad en naaide, met een heel dunne naald en kleine steekjes, de scheur voorzichtig dicht. Ik ga nog lang van deze jurk genieten, net als van alle kleding die ik graag draag. En zie je mij ooit lopen in kleding met een dun geel streepje hier of daar, dan weet je dat ik het zelf heb gerepareerd…zo goed als ik kan.

Geloven of weten

Eben Alexander, Charlotte Rorth, de familie van Colton Burpo, de familie Beam en Akiane Kramarik. Deze mensen hebben met elkaar gemeen dat zijzelf, of één van de leden van het gezin, in de Hemel is geweest en in het geval van Charlotte Rorth en Akiane Kramarik, Jezus hebben ontmoet in een visioen.

Deze mensen spreken niet langer van ‘geloven’ in God en de Hemel, maar van ‘weten’. Daarom heeft Eben Alexander zijn boek ‘Proof of Heaven’ genoemd en de vader van Colton Burpo  ‘Heaven is for real’. Het boek van Charlotte Rorth heet ‘De dag dat ik Jezus ontmoette’ en heeft als ondertitel ‘Bekentenissen van een moderne ongelovige’.

In ons gezin ben ik gelovig grootgebracht. Mijn vader was katholiek gedoopt en mijn moeder hervormd. Omdat mijn vader in de verschillende geloven ongerechtigheden zag, keerde hij zich af van elke kerk en liet zijn kinderen ongedoopt. Mijn ouders gaven ons het geloof mee in onze opvoeding en wij bezochten een christelijke lagere school. Dat niet al onze twaalf kinderen in het gezin het geloof hebben behouden vind ik verdrietig, maar begrijp ik wel goed.

Ik kwam als negende kind van mijn  ouders ter wereld en dat is niet vanzelfsprekend als je bedenkt dat zowel mijn vader, als mijn moeder op jonge leeftijd levensbedreigend ziek zijn geweest. Mijn vader genas als één van de heel weinige mannen om hem heen van zwartwaterkoorts en mijn moeder genas van een hersenvliesontsteking na een paar dagen coma en blindheid. Zij was toen 26 jaar jong en moeder van vier kinderen. Ze vertelde mij een keer dat ze, tijdens die coma, door een tunnel werd getrokken naar een schitterend licht, maar halverwege een stem hoorde zeggen dat ze terug moest gaan en dat is, gelukkig, gebeurd.

Het boek van Eben Alexander heb ik meerdere keren gelezen, net als het boek van Charlotte Rorth. De film over de bijzondere belevenissen van Colton heb ik twee keer gezien. Ik vind het mooi na zo’n film foto’s en/of filmpjes te zien van de ‘echte’ mensen die dit is overkomen.

Ik heb ook meerdere boeken gelezen met Engelenverhalen. In deze moeilijke maatschappij troost en helpt mij enorm het idee dat ik hulp krijg wanneer ik erom bid. Ik hoop nog heel lang hier op aarde te mogen blijven, maar als ik moet komen zal ik me verheugen in het weerzien met mijn ouders, broers, zusje en nichtje.

Een ‘gewoon’ huis op een ‘gewone’ plek

‘Waren jullie klaar met wonen in het centrum van de stad?’ Deze vraag werd ons een paar keer gesteld sinds we ons appartement ‘om de hoek van De Grote Markt’ verruilden voor een appartement in het zuiden van de stad.

We hebben twee keer 9 jaar aan de Sint Walburgstraat gewoond. Eerst in een groot appartement op nummer 10 (nu 4 studio’s) en na een afwezigheid van 14 maanden in het kleinere appartement op nummer 16. We keken uit op het mooie Anton Pieckachtige plein naast de ingang van het Martinikerkhof en toen we er in 2005 kwamen wonen hadden we negen parkeerplaatsen tot onze beschikking ‘voor de deur’. En bushaltes in de straat. Gaandeweg ‘verloren’ we het gebruik van zes van de negen parkeerplaatsen, waardoor een extra rondje rijden voor mij bij thuiskomst met de auto vaak voorkwam. De bushaltes verplaatsten naar het Zuiderdiep, de Oostersingel en de Bloemsingel. Nog steeds dicht bij huis.

Voor ons bezoek was het rijden in het centrum vaak wat spannend en het parkeren ervaarden zij wel eens als een probleem en dat begreep ik heel goed. Er werd vaak gebruik gemaakt van één van de parkeergarages of men zette de auto neer bij Kardinge en kwam met de bus naar ons toe. Vanuit elke hoek van de stad was er wel goed naar ons toe te fietsen, dat is dan weer het voordeel van een centrum.

Dus waren wij ‘klaar’ met wonen in het centrum van de stad? Nee, dat is niet de reden van onze verhuizing. Er kwam een huis voorbij waar we voor kozen en we gaan daar net zo prettig wonen als de afgelopen 19 jaar in, en heel even uit, het centrum van de stad. De indeling van ons nieuwe huis vind ik net iets beter dan van ons oude huis. Het uitzicht, dat we nu krijgen, is over een vijver met een mooie bomenrij. De uitvalswegen richting zuiden, oosten en westen van het land zijn op een paar honderd meter van ons nieuwe huis, en een mooi winkelcentrum en winkelstraat zijn weer op loopafstand.

Het was bijzonder om op zo’n mooi plekje als de Sint Walburgstraat te wonen, daar hebben we enorm van genoten en daarmee gaan we nu verder op weer een mooie plek in onze mooie stad.

Doe aangifte

Het eerste bericht kwam via sms, zogenaamd van de belasting. Ik moest onmiddellijk €168,= overmaken, anders  zou de deurwaarder de volgende dag op de stoep staan. Ik weet nog hoe naar ik me daaronder voelde. Mijn familie zei: ‘Doe weg dat ding, het is natuurlijk fake,’ en dat dacht ik eigenlijk ook.

Een paar keer kreeg ik een mail over geld dat ik geërfd zou hebben, of dat ik in bewaring kon nemen om daar vervolgens een forse beloning voor te krijgen. Ik begreep inmiddels dat ik deze mails gewoon kon verwijderen omdat het pogingen waren tot internetfraude.

Toen kreeg ik een sms met de tekst: ‘Mam, ik heb een nieuw telefoonnummer, mijn telefoon is gevallen en heel mijn beeldscherm is stuk,’ Dit vond ik direct vreemd. Er stond geen naam bij en geen van mijn kinderen zou spreken van ‘heel mijn beeldscherm…’. Dit was weer een poging tot fraude. Ik weet nog dat ik toen in eerste instantie iets heb geantwoord en daarna mijn dochter belde.

Begin deze maand werd het ernst. Ik kreeg van een incassobureau een ‘vierde herinnering’ van een bestelling die ik gedaan zou hebben bij een website voor babyspullen. En een week later nog twee ‘vierde herinneringen’, weer van die babysite en een van een fietsensite.

Ik meldde dit eerst bij een fraudehelpdesk. Zij vroegen wat meer informatie om mij goed te kunnen verwijzen. Voordat ik dit kon doen kreeg ik drie ‘laatste betaalverzoeken voordat een incassobureau zou worden ingeschakeld’ van een bekende internetwinkel waar ik nog nooit iets heb besteld. Het totaalbedrag van deze zogenaamd door mij bestelde artikelen was opgelopen tot bijna €900,=.

Ik schakelde de politie in en zij raadden mij aan in ieder geval contact op te nemen met de betreffende bedrijven en ik kreeg een afspraak om aangifte te doen.

Ik heb mails gestuurd en van het bekende internetbedrijf alle medewerking gekregen om in ieder geval dat fake account te laten verwijderen. Ook het incassobureau heeft gereageerd, alleen vragen zij naar pakketten die ik nooit heb besteld, noch ontvangen. Maar een antwoord is mij nog toegezegd.

Echte schade heb ik nog niet geleden. Wel is bij mij onrust opgewekt waar ik niet op zit te wachten. Ik weet dat ik niet de enige ben en ik weet dat anderen wel daadwerkelijk financiële schade hebben geleden. Ik heb niet de illusie dat we dit nog kunnen laten stoppen maar ik hoop dat iedere aangifte ertoe zal bijdragen dat minder mensen erdoor worden getroffen. Dus doe aangifte als het je overkomt. Help anderen en misschien toch ook jezelf.

De vier (tegenstrijdige) krachten van de liefde

‘Uitzonderlijke liefde is mogelijk,’ zegt Randy Hurlburt uit San Diego, Californië. In ‘The world book of Love’ beschrijft hij de vier krachten van de liefde die aan een uitzonderlijke liefde kunnen bijdragen.

‘Romantische aantrekkingskracht is geweldig, maar wordt verkeerd begrepen’. Hurlburt stelt dat verliefdheid en seks zich voordoen als ware aantrekkingskracht, maar dat ze na verloop van tijd kunnen wegebben. Ware aantrekkingskracht is volgens hem de permanent magnetische kracht die mensen naar elkaar toetrekt. Wat daarbij tot problemen kan leiden is dat gewoonlijk de ene partner de relatie meer wil dan de andere.

Al voordat ik dit las wist ik hoe dat is, omdat ik het heb ervaren. In het begin van onze relatie was ik het die vooral die enorme aantrekkingskracht voelde. Ik begrijp, en heb altijd begrepen, dat het heel onwaarschijnlijk is dat je precies hetzelfde gevoel kunt hebben in een relatie.

‘Emotionele volwassenheid, het vermogen om een goede relatie te onderhouden, is net zo belangrijk, maar wordt vaak over het hoofd gezien’. Volwassenheid kan groeien, maar dat kan wel tientallen jaren duren. 

Aan het begin van onze relatie waren we nog niet emotioneel volwassen. Ik ben blij dat wij samen in die volwassenheid zijn gegroeid en daar hebben we zeker tientallen jaren voor nodig gehad. Hurlburt geeft als laatste opmerking dat ‘als je een volwassen partner uitzoekt, je dat een hoop pijn kan besparen’. Maar waar kun je een emotioneel volwassen partner dan aan herkennen?

‘Het verlangen naar verbondenheid is een sterke drijfveer in liefdesrelaties’. Ik denk dat dit gewoon klopt…voor iedereen.

‘Het verlangen naar verbondenheid is strijdig met het verlangen naar vrijheid’. Hurlburt zegt hierover: ‘Dit conflict speelt zich vaak onbewust af en steekt zijn lelijke kop op als partners enkele jaren bij elkaar zijn, nadat ze zijn gaan samenwonen of vlak nadat ze zijn getrouwd.’ Ik wil hieraan toevoegen, wat volgens mij het sterkst kan zijn van alles, na de geboorte van een eerste kind.

Wij deden alles in razende vaart, trouwen, samenwonen en ons eerste kind krijgen. Het was dus niet zo gek dat ook bij ons dit conflict zich bij tijden voordeed. Het heeft  jaren geduurd voordat we ‘op een niet-bedreigende manier onze gevoelens konden uiten en op een niet-defensieve manier naar elkaar konden luisteren’. We hadden elkaar in die jaren kunnen verliezen maar ontwikkelden misschien wel de permanent magnetische kracht.

Ik heb het gevoel dat we uiteindelijk die uitzonderlijke liefde hebben gekregen.

Een nieuwe liefde…of een tweede…of een derde

Het is niet leuk om verlaten te worden en het is ook niet leuk om te verlaten. Het is mij een keer overkomen, en ik heb het een keer gedaan. Beide keren ruim voor mijn 24ste en gelukkig beide keren voordat ik, met mijn grote liefde, ons eerste kind kreeg.

De mensen die ik ken, of heb gekend, die voor een nieuwe liefde hun gezin verlieten en daarna met weer een nieuwe liefde begonnen, hebben wel kinderen. Elk van die situaties was verschillend.

Ik had ooit een kennis die met zijn vrouw samen twee meisjes kreeg, terwijl zij al een zoontje had van twee jaar. Toen hij na jaren verliefd werd op een andere vrouw had ik een indringend gesprek met hem over hun zoon die voor de tweede keer zijn vader zou verliezen en hoe erg dat voor hem zou zijn. Maar hij wilde er niets van horen en ging voor zijn nieuwe liefde. Toen die na een tijdje uit ging en hij weer naar zijn vrouw terug wilde durfde zij dat niet aan, en dat begreep ik wel.

Zo moeilijk en dramatisch ging het gelukkig niet bij de meeste andere stellen waar ik van hoorde, en ik hoop nog steeds dat het voor hen, en hun kinderen, goed kwam en ze wel weer samen kwamen.

Ik ken ook genoeg voorbeelden van mensen van wie de relatie maar niet wilde lukken omdat het tussen de nieuwe liefde en de kinderen niet klikte. Vaak speelt daarbij loyaliteit naar de verlaten ouder een rol en soms komt het goed wanneer de kinderen ouder worden of wanneer de verlaten ouder ook een mooie, nieuwe liefde krijgt.

Ik denk dat voor veel mensen het ‘gemakkelijker wordt’ wanneer de relatie die het gezin uit elkaar haalde geen stand houdt en er een nieuwe relatie komt. En dat geldt ook vaak voor de kinderen. Er kan dan een gevoel komen van: het lag dus niet aan mij en de kinderen zullen naar die tweede nieuwe liefde minder in loyaliteitsconflict komen doordat die persoon niet het gezin heeft opgebroken. 

Ik gun iedereen de liefde van zijn leven en ik weet dat het niet voor iedereen is weg gelegd. Het is wel goed om erbij stil te staan dat het de kinderen altijd overkomt en dat het belangrijk is hoe jij en je nieuwe liefde daarmee omgaan. Geef ze tijd om te wennen en bedenk dat zij hun ouders ook het liefst gelukkig zien.

Wanneer jij alles bent wat hij niet is…en andersom

Ze zeggen wel eens ‘soort zoekt soort’. Dat lijkt me best handig. Jij, rustige man zoekt een rustige vrouw en je hebt een heerlijk, rustig leven. Jullie rustige kindje slaapt al vanaf  een paar nachten na zijn geboorte door en drinken doet hij rustig, maar gestaag, tot zijn buikje rond en vol is. Het leven is heerlijk overzichtelijk.

En je hebt, waarvan ik de Engelse uitdrukking ken ‘opposites attract’. Dat is handig aan die ene kant, die waar je elkaar aanvult of de andere kant van gebeurtenissen kunt laten zien. En de uitdrukking zegt het al, je hebt elkaar niet gezocht, maar werd door elkaar aangetrokken.

Jij, rustige man, wordt dan aangetrokken door een vrouw die in zijn geheel niet rustig is…of andersom…of anders. En dat is niet het enige waarin jullie verschillen. Terwijl jij, onrustige vrouw, je voor de wereld kan afsluiten wanneer je leest, schrijft, studeert of wat dan ook wordt hij getriggerd door elk geluid dat ongewenst tot hem doordringt, zelfs als hij regelmatig datzelfde geluid maakt.

Jij bent mentaal hoogst gevoelig en hij voelt elk ongemak in en aan zijn lichaam en waar hij rustig in bed ligt te slapen, bijna geluidloos, lig jij menig nacht te woelen en snurkt soms, zoals ze wel eens zeggen, als een grote (man).

Voor jou betekent het altijd ‘rennen’ wanneer hij naast je loopt, omdat jouw benen zoveel korter zijn dan die van hem en waar hij uit elk kastje kan pakken wat hij wil, staat er voor jou een krukje om überhaupt ergens bij te kunnen.

Wij hebben elkaar niet gezocht maar zijn, sinds we tot elkaar werden aangetrokken, niet meer uit elkaar geweest. Wij kennen rustige en onrustige tijden en kunnen samen het onrustige leven aan van wonen in meerdere (kleine) huizen. Zijn werk op twee plekken in het land maakte dat noodzakelijk en het werk zoals ik dat nog doe maakt dat mogelijk.

Zo verschillend als we zijn leven we al meer dan 40 jaar samen en misschien is het juist de communicatie die we moesten ontwikkelen om elkaar te leren kennen en begrijpen (en dat is echt nodig wanneer hij alles is dat jij niet bent en andersom) die het nu mogelijk maakt, dat we elke week minstens twee uur samen in de auto doorbrengen en toch nooit uitgepraat raken. En zo is die andere kant, die van het onbegrip omdat je zo verschillend bent, ook heel goed…voor de communicatie.

Stelen omdat het kan

Ik was 11 jaar toen ik, onder druk van een schoolvriendinnetje, een Mars (die toen nog los in het schap lagen) in mijn schooltas liet glijden en daarmee, onbetaald, de winkel verliet. Ik weet nog dat de winkeljuffrouw mij zo wantrouwend aankeek dat ik waarschijnlijk ook op heterdaad betrapt had kunnen worden.

Na invoering van de zelfscankassa’s blijken veel mensen het met de eerlijkheid niet meer zo nauw te nemen, dat lees ik althans in Volkskrant Magazine van 16 maart 2024. De gelegenheid blijkt de dief te maken en de verschillende winkeldieven blijken ieder hun eigen motief te hebben voor dit ‘nieuwe stelen’.

Liz (niet haar echte naam uiteraard) zegt zo vaak als mogelijk is een tros bananen te stelen, omdat ze zo lekker zijn. En het liefst natuurlijk biologische. Marga scant met regelmaat vlees, kaas, noten, batterijen niet bij de zelfscankassa. Sinds haar man haar verliet probeert ze zo veel mogelijk te besparen omdat ‘alles zo fucking duur is’. Kasper steelt zoveel mogelijk en rekent het liefst alleen een stuk groente of fruit af. Kasper kan zijn boodschappen wel betalen, hij heeft een fulltime baan, maar hij wil het niet. Hij steelt uit principe en alleen bij Albert Heijn omdat hij dat ‘een kutbedrijf vindt die hun eigen personeel een poot uitdraait en hun consumenten een oor aannaait met belachelijke prijsverhogingen’.

Marga heeft door bij Ahold Delhaize, die winsten maken ten koste van normale mensen, te stelen een beetje het gevoel dat ze haar man terugpakt die er met al het geld vandoor ging. Een redenering die, wat mij betreft, kant noch wal raakt.

Jasmijn vindt het vooral opwindend, oogcontact maken met de beveiliger en vriendelijk lachen, en als ze betrapt wordt de vermoorde onschuld spelen. 

Deze winkeldieven zijn zich ervan bewust dat ze deze diefstallen kunnen plegen omdat ze doorgaans ‘wit en hoogopgeleid’ zijn en daardoor, wanneer ze betrapt worden, met een smoesje als ‘ik heb op het verkeerde knopje gedrukt’ of ‘ik heb vergeten dit artikel te scannen’ weg komen.  Zo lees ik in het artikel.

Waar ze zich niet van bewust zijn is dat ‘slachtofferloze diefstal’ niet bestaat. Jasmijn denkt dat ze niet steelt van de medewerkers en Kasper spreekt over belachelijke prijsverhogingen. Ze realiseren zich niet dat de medewerkers minder winstuitkering krijgen mede door hun diefstal, en dat ook mede daardoor de prijsverhogingen moeten worden doorgevoerd.

Ik ben het met één ding eens dat in het artikel wordt aangehaald door criminoloog Marc Schuilenburg: waarom niet gewoon de zelfscankassa’s weer afschaffen zodat niet nog doordringender technologie hoeft te worden gemaakt om diefstal tegen te gaan.

En dan hoop ik dat waarheid wordt wat Freek zegt: ‘Wanneer de kassaband weer terug komt, zal ik stoppen met stelen,’ en ik hoop dat dat ook geldt, voor de anderen.