Er was eens…

Er was eens een klein landje met best veel inwoners. Het is een fijn land om in te wonen…tenminste…voor de meeste mensen. Het is vooral een fijn land voor mensen die gezond zijn en genoeg geld hebben om rond te komen. Mensen met een eigen huis, een vaste baan en intelligente, gezonde kinderen die naar gewone scholen kunnen gaan.

In de afgelopen jaren is het iets minder fijn geworden om in het land te wonen. De taal in de politiek, de omgeving die een voorbeeldfunctie heeft en een grote invloed op de inwoners van het land, is verhard. Belangrijke diensten in het land, zoals de ambulance en politie, worden door mensen belaagd terwijl ze gewoon hun werk doen. Werk waarbij ze vaak juist mensen moeten redden. Hoe onvoorstelbaar ook, ze worden daarin soms belemmerd door omstanders.

Een groot probleem in het land is de dakloosheid in grote steden. Door armoede, arbeidsmigratie en uitgeprocedeerde asielzoekers is het in één van de grote steden een megaprobleem geworden. Gelukkig is er dan een kerk met een straatarts die veel van deze mensen opvangt wanneer zij medische hulp nodig hebben of dringend een dak boven hun hoofd. Met hulp van anderen zorgen de kerk en de arts ervoor dat de ergste nood wordt geledigd. Maar het blijft ook veel ‘dweilen met de kraan open’.

Toen gebeurde er een wonder. Door nieuwe verkiezingen kwam er een nieuw kabinet. Deze werd geleid door twee uiterst fatsoenlijke heren. Het was een beetje lastig dat door één van de partijen (de derde partij) een poot zo werd stijf gehouden dat niet het gewenste stabiele meerderheidskabinet er kon komen. Maar de partijen die niet mochten meeregeren gebruikten hun verstand en hadden (net als de twee heren) het landsbelang voorop. Zij handelden in het belang van het volk.

Door het fatsoen van de twee heren werd de toon in de politiek een fatsoenlijke. Er werd gediscussieerd en gedebatteerd zonder geschreeuw en er werd niet ‘met modder gegooid’. De oppositiepartijen waren kritisch op de coalitiepartijen maar ze voerden geen oppositie alleen maar om oppositie te voeren. Ze dachten mee over wat goed was voor het land en hielpen hiermee de regering en het land vooruit. Ze lieten met elkaar zien dat het WEL kon.

De regels werden veranderd. In plaats van toeslagen kwam er voor iedereen een basisinkomen. Geen toeslagen is geen controle meer op naleving. Niemand kon daarmee meer in de fout gaan. Er werden huizen gebouwd maar er werden ook gebouwen getransformeerd tot woonruimte. Lege panden waren voortaan uitgesloten. Binnen een door de regering te bepalen tijd was er besloten wat er met een pand moest gebeuren. Zorg, recht en onderwijs werd weer verzorgd door het rijk in plaats van concurrerende aanbestedingen. Niet het geld was meer het belangrijkste maar de mensen.

En eindelijk, eindelijk kwam er een oudercursus voor alle aanstaande ouders. Gratis voor iedereen. Eindelijk werd het gat gedicht tussen de verloskundige en het consultatiebureau. Eindelijk werd de relatie van aanstaande ouders ondersteund bij de enorme impact die de geboorte van een gezin erop heeft. Eindelijk werden de a.s. vaders er volledig bij betrokken.

Het duurde even maar toen had het kleine landje een andere maatschappij. Er werd niet alleen gepraat over veranderingen die zouden moeten gebeuren. Het werd gedaan. De mensen kwamen sterker in hun schoenen te staan. De gezinnen konden zich beter redden. Er werd voor hen gezorgd en ze zorgden voor elkaar. En er kwam rust, eindelijk rust.

Springsteen

De nieuwe film over Bruce Springsteen heet ‘Deliver me from nowhere’ en begint met de jonge Bruce in bed. Beneden hoor je zijn ouders ruzie maken en dan hoor je zijn vader de trap op komen lopen. Zijn moeder roept: ‘Laat hem met rust.’ Bruce zegt dat hij niet wil vechten. Zijn vader heft zijn handen op en Bruce moet er met zijn vuisten in slaan. Hij wil niet maar moet, en dan slaat zijn vader hem met één klap neer. De beelden van de jonge Bruce zijn in zwart/wit. Hij is dan een jaar of acht.

Een ander beeld wat ik me herinner is Bruce die zijn vader uit de kroeg moet halen en Bruce die met een honkbalknuppel naar beneden komt. Zijn vader is weer tegen zijn moeder aan het schreeuwen en dan slaat Bruce hem met de knuppel keihard op zijn rug. Moeder schrikt, vader draait zich verbaasd om en begint dan te lachen. ‘Je hebt gelijk, jongen,’ zegt zijn vader, ‘laat niemand je moeder kwaad doen.’ Deze beelden herken ik uit zijn biografie, net als de rest van de film, en visueel gemaakt heeft het nog meer impact.

In het begin van de film heeft Bruce zijn succes gehad met The River. Het succes is te veel voor hem, vraagt te veel van hem en hij wil een album maken zonder tour, zonder hit, zonder zelfs zijn foto op de cover, dat wordt het album Nebraska. De platenmaatschappij stribbelt tegen maar zijn manager Jon Landau komt voor hem op. Bruce heeft nog een album in de maak, wat uiteindelijk wordt ‘Born in the USA’, waar wel hits op staan en waarmee Bruce de enorme wereldster wordt die hij is geworden.

De nervous breakdown waarvoor hij jaren in therapie zal gaan staat ook allemaal heel goed beschreven in zijn boek, maar om het uitgebeeld te zien op film is nog wel ‘next level’. Depressie zit in de mannelijke lijn van zijn familie en de slechte relatie met zijn aan alcoholverslaafde, depressieve vader, die bovendien vanuit het niets enorm kan exploderen, maakt zijn heel succesvolle leven bij tijden tot een hel. Hij is ‘the boss’ maar ook ‘the loner’ die eigenlijk alleen senang is als hij met zijn muziek bezig kan zijn.

Bruce Springsteen heeft, net als de Beatles, nooit een gewoon leven gekend met een 8 tot 5 baan. Hij wist niet hoe hij ‘het gewone leven’ moest leven. Hij leerde pas het gewone leven kennen en leven toen hij samenging met die andere loner, zijn vrouw Patti Scialfa die hij al kende vanaf haar 17de maar die hij pas laat ‘ontdekte’.

Zover gaat de film niet. Die eindigt na zijn enorme depressie waarvoor hij in therapie is gegaan. Zijn vader zegt aan het einde van de film: ‘Bruce, je bent heel goed voor ons geweest.’ Die woorden heeft zijn vader wel geuit maar in het echte leven op een ander moment.

Zelfs een groot artiest als Bruce Springsteen heeft enorme issues (gehad) en moest daarmee dealen. Ook roem en geld kunnen je daarvoor dus niet beschermen.

Een nieuwe traditie

Het is weer December en dat betekent voor mij kerstkaartjes uitzoeken en versturen. Het is een traditie die ik graag in ere wil houden al is het met de prijzen voor de kaartjes en de postzegels bijna niet meer te doen.

Bij de Bruna zie ik de kaartjes het eerst. 10 voor €9,95 en 8 voor iets minder. Kaartjes van verschillende goede doelen en andere ‘merken’. Ik heb ze door de jaren heen in allerlei soorten en maten gekocht en verstuurd. Ik besluit ook even bij mijn favoriete supermarkt te kijken en daar zie ik doosjes met 12 kaarten met dezelfde afbeelding. Het is een voor mij heel aantrekkelijke tekening van een kerstmuis, aangekleed met een jasje met muts, waar zijn grote ronde oren uitsteken, en een warme sjaal. In zijn knuistjes houdt hij mistletoe vast. Precies het soort plaatje dat ik graag nateken. En het is ook nog voor een goede prijs.

Voor het eerst krijgt dus dit jaar iedereen van mij dezelfde kerstkaart en omdat de binnenkant ‘leeg’ is, op de buitenkant staan de wensen voor kerst en het nieuwe jaar, schrijf ik er iets meer in dan andere jaren. In een paar zelfs een hele brief.

Op de doosjes staat ook de afbeelding van de kaart. Normaal gesproken doe ik die bij het oud papier maar ik kan deze schattige muisjes niet wegdoen. Bij de HEMA vind ik fotolijstjes met de juiste afmeting. Ik lijst er twee in en die komen voortaan met de kerst in ons appartement en onze loft te staan, als een nieuwe traditie.

Ik heb er dit jaar zelfs aan gedacht om de kaarten voor het buitenland ruim op tijd te versturen zodat die ook voor de kerstdagen aankomen. Ik deed vanmiddag de laatste 18 kaarten op de bus en het deed me toch goed dat de grote kaarten box, die bij de Bruna speciaal staat voor de kerstpost, stampvol zat. Er zijn dus toch nog veel mensen die ervoor kiezen kaarten te versturen en het gelukkig ook kunnen betalen.

Op elke andere manier waarop een kerstwens tot ons komt ben ik even blij en die mooie kaart, die ga ik vast nog een keer natekenen.

Schuldig

We hopen allemaal, van onszelf, dat we dappere mensen zijn…ik in ieder geval wel. Maar ik ben het niet. Ik ben het in ieder geval niet geweest op momenten dat ik het wel had moeten zijn. En die momenten vergeet ik niet, nooit, dat kan ik na al die jaren wel zeggen.

Toen ik pas in het centrum van de stad woonde, nu 20 jaar geleden, fietste ik op een dag over de Hereweg naar school. Ter hoogte van het Sterrebos, aan de overkant van de weg, liepen vier mannen te ‘sjouwen’ met een vrouw. Een tegenstribbelende vrouw. Tegelijk met mij stopte een jongeman. We keken ernaar en keken elkaar aan. ‘Heb jij een telefoon?’ vroeg ik hem. Zelf had ik er geen. Voordat hij antwoordde stopte naast die sjouwende mannen een mevrouw. We zagen haar van de fiets afstappen en die mannen aanspreken. Het is lang geleden en ik kan me het niet meer precies herinneren maar volgens mij stopten er toen meer mensen. De jongeman en ik stapten op de fiets en vervolgden onze weg.

Een paar jaar later, weer toen ik naar school fietste, reed ik door de Gelkingestraat. Aan het begin van de straat stond een medewerkster van de milieudienst, de straat te vegen. Bijna aan het einde van de straat kwam mij op de stoep een meisje tegemoet. Ze liep met snelle passen en ik dacht even te zien dat ze huilde. Op een afstandje van haar liep een man hardop in een vreemde taal te praten. Of hij echt achter haar aan liep weet ik niet maar terwijl ik doorfietste dacht ik: ‘Ik had haar moeten vragen of alles goed was, of dat ik iets voor haar kon doen.’ Een beetje laf dacht ik erachteraan: ‘Ik hoop dat die mevrouw van de milieudienst haar helpt als ze hulp nodig heeft.’

Bijna vijf jaar geleden, ik weet dat precies want die dag werd bij onze kleindochter diabetes vastgesteld, fietste ik over het UMCG-terrein. Ik was op weg naar onze kleinzoon die plotseling alleen in huis was achtergebleven nadat zijn ouders en zusje naar het Diabetes ziekenhuis waren vertrokken. Vanachter een gebouwtje kwam een vrouw tevoorschijn met in haar armen een dekbed. Achter haar aan liep een man die blijkbaar iets van haar wilde. ‘Mevrouw kan u mij helpen?’ vroeg ze. Ik fietste door, zei: ‘Nee, sorry, ik moet naar mijn kleinzoon.’ Toen ik nog even achteromkeek zag ik dat ze met een mevrouw meeliep richting het ziekenhuis en de man was er niet meer bij. ‘Gelukkig,’ dacht ik en erachteraan: ‘waarom ben je nou niet even afgestapt. Ze vroeg je hulp.’

Ik hoop dat deze mensen niets ergs is overkomen…maar ik weet het niet. Ik weet het niet omdat ik niet dapper genoeg was om iets te doen. Dus ik hoop dat ik een volgende keer…

Wie weet, kan ik het dan, dapper genoeg zijn om er in ieder geval op af te gaan. Ik weet niet of ik ergens schuld aan heb, maar zo voelt het wel.

De waarde van een brief

‘Toe maar,’ zei ik, en dat ontschoot me echt op het moment dat ik €58,40 mocht afrekenen voor twee velletjes kerstpostzegels en 5 postzegels voor brieven naar het buitenland. Ik verstuur wekelijks post en ik koop regelmatig ‘kaartjes’ met 10 postzegels. Ik weet dat ik daar al best lang veel voor betaal maar van dit grote bedrag schrok ik toch een beetje. En het komt omdat ik had verwacht dat kerstpostzegels veel goedkoper zouden zijn dan de reguliere prijs.

Terwijl ik naar buiten liep zocht ik even de prijs op van de postzegels en ik zag dat een reguliere zegel per 1 januari 2025 €1,21 kostte. Per 1 juli is dit verhoogd naar €1,31. En de kerstpostzegel kost…€1,21 hetzelfde bedrag dus wat hij de helft van het jaar al heeft gekost. In 2009 was dit €0,44 regulier en €0,34 voor een kerstzegel. Heel andere bedragen maar hetzelfde ‘dubbeltje’ verschil.

Ik ga ze alle 45 nodig hebben en misschien nog wel meer. Ik blijf het belangrijk vinden om met kerst die kaarten te versturen en dat geldt ook voor de brieven. Mensen zijn altijd ‘van plan’ om mij terug te schrijven en meestal komt het daar niet van. Dat geeft niets, ik schrijf en stuur brieven omdat ik dat zelf leuk en belangrijk vind. Ik heb zussen die mij regelmatig schrijven en ik weet ook van wie ik een mail of lange What’s app kan verwachten wanneer ik ze geschreven heb. Als die niet komt dan hebben ze daar geen tijd of ruimte voor gehad, want ik weet dat ze het wel wilden.

Het is niet meer van deze tijd, maar bijna iedereen vindt het leuk om een brief of kaart te ontvangen en ikzelf weet ze zeker op waarde te schatten. Sinds de kinderen uit huis zijn schrijf ik ze met hun verjaardag een verjaardagsbrief. In een jaar dat ik rond die tijd (het zijn twee Watermannen) wat stress onderging dacht ik: ‘Ze vinden het vast niet erg als ik een keer oversla.’ Maar toen ik een week later van onze jongste dochter een brief ontving waarin ze schreef dat ze hem had gemist en dat het voor haar altijd een soort ijkmoment was van het afgelopen jaar, heb ik ze alsnog geschreven en verstuurd.

Het is misschien daardoor dat zij de ‘traditie’ in haar vorm heeft overgenomen. Wat is de waarde van een brief? Niet de straks €1,40 die ik betaal om hem op te sturen. De waarde zit hem in de brief zelf, in de inhoud. Het feit dat je aan de persoon in kwestie denkt, mooi briefpapier zoekt of maakt en ongetwijfeld iets aardigs over hem/haar, jou of jullie relatie schrijft. Dat is de waarde van een brief. De waarde die niet in geld is uit te drukken. De ‘onschatbare’ waarde.

Zeg gewoon ja als het kan

Op een verjaardagsfeestje hoorde ik de vader van het gezin aan de moeder vragen: ‘Wil jij even koffie inschenken?’ en zij antwoordde: ‘Doe het zelf.’ Ik hoorde dit en vroeg hem of ik het zou doen en hij zei: ‘Ja, graag.’ Toen ik met de koffie rondging en langs de moeder kwam vroeg ze: ‘Waarom doe jij dat nou?’ en ik antwoordde: ‘Waarom niet?’

Voor mij is het geen item. Wanneer iemand mij wat vraagt en ik kan het doen dan doe ik dat. Ik weet ook waar het vandaan komt. Mijn moeder heeft ons meerdere keren het verhaal vertelt van toen zij nog jong was. Een buurmeisje kwam aan de deur en zij deed open. Vervolgens kwam zij bij haar moeder en zei: ‘Mam, Anneke staat voor de deur en ze vraagt een kwartje.’ Haar moeder vroeg niet waarvoor het was of waarom het buurmeisje het vroeg, ze zei eenvoudigweg: ‘Nou, geef dan.’ Omdat deze oma jong overleed heb ik haar nooit gekend maar ik heb haar ‘les’ goed tot me genomen.

Met mijn eigen jonge, soms drukke gezin had ik de volgende stelregel: wanneer je iets wilt heb je drie opties. Je kunt het zelf doen, iemand anders vragen om het te doen, of wachten tot ik het doe, maar zeur er niet over. Met andere woorden, maak er geen verwijten over. Ik was toen zo streng dat ik zei dat we elkaar nooit iets mochten verwijten en ik ging daar zelfs een beetje prat op. Het is echt veel prettiger wanneer je kunt samenleven zonder dat je elkaar dingen verwijt. Maar mijn dochter schudde mij wakker toen wij een keer echt in gebreke waren gebleven en zij ons dat verweet. Toen ze zei: ‘Maar, mamma, je kunt toch wel een keer iets echt vervelend vinden en dat dan zeggen.’ Toen dacht ik: ‘Ja, daar heeft ze helemaal gelijk in. Het was niet het soort verwijt dat ik bedoel maar kun je wel een verwijt noemen.’

Soms moet je ook gewoon ouder worden om dingen te zien of begrijpen. Ieder heeft een modus waarin hij leeft, alleen of met zijn gezin of familie. Ik ben zelf altijd blij met de feedback die ik krijg op mijn gedrag of dingen die ik zeg, zeker wanneer het voor een ander niet prettig is. Je kunt vasthouden aan je eigen manier van denken en doen maar je kunt misschien ook denken: ‘Oh, okay, dat kan dus ook.’

Wat communicatie zo moeilijk maakt

Over communicatie wordt veel gesproken, bijna iedereen heeft wel moeite met een vorm van communiceren. Communicatie is een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste onderdeel van de samenleving. Over welke samengestelde groep mensen je het ook hebt, zij zullen altijd communiceren.

Toen onze dochter haar eerste kindje kreeg en haar ventje nog maar een kleine baby was zei ze: ‘Mam, wil je alles voor hem benoemen want een baby heeft daar wel behoefte aan. Hij wil weten wat hij ziet,’ en ik dacht: ‘Ja, dat kan ik mij goed voorstellen.’

Dus stond ik met hem voor het raam en vertelde wat we buiten zagen: ‘Kijk, een boom met een vogeltje, en dat is een bus en daar komt een meisje aan op een fiets.’ Vijf jaar later sta ik versteld van de woorden die hij en zijn drie jarige zus weten te gebruiken, de volzinnen waarin ze spreken, maar ook de volwassen zinnen die heel grappig klinken uit die kleine kindermondjes.

Toen ik vanmiddag haar chocolademondje wilde afvegen en begon te zeggen: ‘Kom Famke, laat oma even je toetje …,’ riep zij verheugd naar haar broer: ‘Ja, toetje, toetje, toetje, Finn we mogen een toetje,’ voordat ik kon afmaken: ‘… je toetje vegen.’ Wij eten normaal gesproken ook ons toetje na het avondeten maar dit keer aten zij midden op de dag alvast een toetje vanwege onze ‘communicatiestoornis’.

Misschien is dat wat de communicatie zo lastig maakt. Wat wordt gezegd en wat wordt begrepen komt lang niet altijd overeen. Over het algemeen ‘horen’ we allemaal goed, maar de vraag is vaak: in hoeverre ‘luisteren’ we echt.

Met een wereldster zingen

Zijn 2025 tour heet ‘Songs and stories’ en dat is de terechte naam voor de avond die wij gisteren meemaakten in Carré. Het was na 40 jaar dat wij terug waren in dit bijzondere theater in Amsterdam. Weer zaten we bijna in de nok van het gebouw waar de ruggen van de stoelen voor ons beginnen bij onze enkels. Op die hoogte geeft mij dat bijna een hoogtevrees gevoel.

Hij is inmiddels 83 jaar. Van de afstand waarop wij zaten onderscheidden we hem vooral aan zijn witte haardos. Zijn nog krachtige stem vulde de ruimte, zowel sprekend als zingend. Toen hij begon te vertellen over zijn vriend Allen met wie hij op jonge leeftijd een band begon en met wie ze een paar jaar later succesvol werden in The Hollies, wist ik weer dat hij van die band onderdeel had uitgemaakt. Hij vertelde hoe een later lid van de band 10CC, hun eerste hits ‘Busstop’ en ‘Look through any window’ op heel jonge leeftijd had geschreven, en hoe de moeder van deze jonge jongen, die bij hun management onder de aandacht had weten te brengen.

Verder waren zijn verhalen natuurlijk doorspekt met namen als David Crosby en Stephen Stills met wie hij veel heeft gewerkt en later met Neil Young erbij onder de naam Crosby, Stills, Nash and Young en andere later heel bekend geworden muzikanten. Mooie verhalen met zo veel liefde verteld. Hij nodigde het publiek een paar keer uit om refreinen mee te zingen en dat werd voluit gedaan door met name de echte fans die ‘beneden’ zaten, stalles en loges.

Mijn hart maakte een sprongetje toen hij het volgende verhaal begon te vertellen: ‘Op een dag waren Joni en ik buiten de deur wezen ontbijten. Op weg naar onze auto passeerden we een winkeltje waarin Joni, achterin de etalage, een vaas ontdekte die ze wilde kopen. Het was heel koud buiten en toen we thuiskwamen zei ik: ‘Zal ik de haard aansteken en zet jij dan de bloemen in de vaas die je hebt gekocht…,’

Hij nodigde ons uit het lied te zingen. Zij zetten in en wij zongen, ik denk iedereen, terwijl zij met ons meezongen. Dit lied ‘Our house’ heb ik met onze familie talloze keren gezongen op familiefeesten, maar ook met een paar broers, een zusje en een paar nichtjes op de begrafenissen van onze ouders. Wij hadden zo’n thuis, ‘a very very very fine house’ met ‘such a cozy room’ waar ‘everything is easy ‘cause of you’.

Graham Nash. Respect voor deze geweldige muzikant. Ik was vooral een fan van het nummer ‘Our house’ maar nu ben ik het ook van deze wereldster. Zo wil ik ook heel graag oud worden.

Een warm bad

We waren 24 en 26 toen ik mijn eerste en zij haar tweede kind kreeg. We zaten in hetzelfde zwangerschapsclubje en ik beviel drie dagen voor haar. Later dat jaar kwamen we elkaar weer tegen op jazzballet en dat deden we een paar jaar samen. Ik wist toen al dat haar man en ik buurkinderen waren geweest en dat ik bij haar zwager in de klas had gezeten, en haar man bij mijn broer. Zij kregen er nog twee kinderen bij en wij één.

Buiten de balletlessen zochten we elkaar niet veel op maar ik herinner me een keer dat zij een stukje elastiek naaide in een balletpakje voor mij terwijl om ons heen een tiental kinderen dartelden, vier van haar, twee van mij en een paar vriendjes en vriendinnetjes. In haar drukke huishouden kon veel.

Op een dag kreeg ik met de post een briefkaart waarop stond: ‘Schrik niet Romy, maar wij verhuizen naar Tsjechië.’ Ik schrok natuurlijk wel en belde haar direct op. Ze verhuisden uiteindelijk voor drie jaar en daarna kwamen ze niet weer in onze stad terug. Vanuit het land waar zij tijdelijk woonden stuurden ze berichten aan een aantal mensen tegelijk en ik kreeg af en toe persoonlijke post van hen in antwoord op de brieven die ik stuurde.

Er zijn in de afgelopen 42 jaar veel geweest waarop we elkaar niet zagen, wel altijd kerstkaartjes stuurden en iets van ons lieten horen op haar en mijn verjaardag. Ik was op haar 60ste verjaardag en zij waren samen op die van mij. En toen zij het, na heel veel jaren goed en prettig lesgeven op school, niet meer kon doen zoals voor haar goed was kon ik haar helpen bij het loskomen van haar werkgever. De coachgesprekken die ik daarna met haar mocht doen hebben onze vriendschap verdiept.

In de afgelopen vier jaar dat wij ook in het westen wonen hebben we elkaar een paar keer opgezocht en hebben we een dag in Zeist en een dag in Amsterdam doorgebracht, dagen die waren gevuld met koffie drinken en lunchen op terrasjes en gesprekken die onverwacht de diepte in konden gaan.

Onlangs appte ze of ik op een bepaalde datum bij hen kon komen. Ik appte terug dat ik dat heel graag wilde als ik tot in de avond kon blijven om dan weer opgehaald te worden. ‘Dan gaan we even een rondje fietsen,’ zei ze, en dat deden we in de mooie omgeving waar zij wonen. ‘Dat wordt dan wel een hele lange dag,’ zei mijn man, en ik antwoordde dat ik wel drie dagen bij haar kon zijn zonder uitgepraat te raken.

Haar man haalde mij op van een station en we dronken eerst koffie in hun mooie, knusse woning. Ze vond het jammer dat het een donkere dag was en dat kon ik me goed voorstellen omdat, net als bij ons mooie meer, de omgeving nog zoveel mooier zou zijn met zonneschijn. Op een bankje aten we onze meegebrachte lunch en raakten, precies zoals ik had gezegd, niet uitgepraat.

Na het fietsen bij hen thuis sprak ik ook haar man uitgebreid. Dat is in al die jaren niet vaak gebeurd omdat het een gelegenheid met veel mensen was wanneer ik hem zag en sprak. Zij ontdekte voor het eerste hoe dicht wij bij elkaar hadden gewoond en hoeveel gezamenlijke herinneringen we bleken te hebben uit onze kindertijd. Ik kan eigenlijk maar één ding zeggen over deze dag en dat is dat het voelde…als een warm bad.

Wonderlijk…of toch niet

We zitten met vier echtparen in een kamer wanneer iemand oppert: ‘Ik vind het ook eigenlijk wel een wonder dat we zouden verwachten voor altijd bij elkaar te blijven,’. Terwijl de rest ‘kauwt’ op deze onverwachte ontboezeming oppert één van de anderen: ‘Ik vind het helemaal geen wonder, wij zijn al 50 jaar samen en daar zijn we allebei blij mee,’. De echtparen in deze kamer zijn allen 40 of meer jaren getrouwd. In Volkskrant Magazine van 10 mei 2025 staat het artikel ‘Rozen verwelken’ met de naam van het essay ‘Liefde voor altijd’ die deze uitspraken heeft uitgelokt.

Ik heb al veel van deze artikelen gelezen met verschillende invalshoeken en benaderingen. Ik verbaas me altijd over dergelijke artikelen. Ook in deze wordt genoemd dat ruim een derde van de huwelijken strandt, zoals de statistieken laten zien. Volgens mij en mijn berekening betekent dat nog altijd dat ongeveer twee derde van de huwelijken standhoudt.

De auteur van dit stuk is zelf bijna 35 jaar getrouwd en lijkt geenszins van plan om haar huwelijk op te breken. Ze voelt zich daarmee ‘Een van de laatste der Mohikanen’ omdat in haar familie niemand met zijn of haar partner de eindstreep heeft gehaald en in haar vriendenkring de levenslange relaties op twee handen te tellen zijn.

Ze vraagt zich af ‘…waarom we ons nog steeds zo vastklampen aan het romantische ideaal terwijl de realiteit een heel ander beeld laat zien…’. Dat laatste klopt dus niet. Verreweg de meeste huwelijken blijven intact. Hoe romantisch die zijn, hoe liefdevol, hoe daadwerkelijk monogaam, dat weten alleen de hoofdrolspelers in die relaties, maar dat is een heel ander verhaal.

Wij zijn 42 jaar geleden, toen we 22 en 24 waren, om andere redenen getrouwd dan de auteur van dit stuk noemt over haar eigen redenen, en die van haar echtgenoot, om te trouwen. En we willen dat graag de rest van ons leven blijven. Ik begrijp dat het verdrietig is dat de gezinnen van twee van haar vier kinderen uit elkaar zijn gevallen. Dat bedenkt niemand vooraf aan het beginnen van een gezin. En ik hoop dat het de tweede mogelijkheid is geworden van de vier die over relaties met kinderen worden gegeven, namelijk dat ze ‘gelukkig gescheiden ouders’ zijn geworden. Voor de langdurige vrijgezel in het gezin hoop ik dat het haar of zijn keuze is en anders dat hij of zij alsnog iemand vindt om mee samen te zijn.

Waar ik het wel hardgrondig mee eens ben, wat ook in het artikel wordt genoemd, is dat we ‘…alle andere relaties die we aangaan in het leven moeten herwaarderen…’. Familie, vrienden en soms collega’s kunnen naast je gezin veel voor je betekenen. Dat ik ex-collega’s, waar ik 25 jaar nadat we voor het laatste hebben samengewerkt, nog steeds zie en spreek komt omdat ik dat niet alleen belangrijk vind, maar er ook mee voor zorg dat we contact houden. En dat geldt nog veel meer voor mijn familie die ik 47 jaar geleden verliet om op mezelf te gaan wonen en onze vrienden met wie we 30+ jaar bevriend zijn. Dat zegt iets over mijn omgeving maar is hiermee ook geen standaard.