Stel je voor

Stel je voor dat er geen bullebakken waren die haat zaaiden in de harten van bange, onzekere mensen. Stel je voor dat er geen racisme was. Stel je voor dat niet geld maar liefde en het welzijn van mensen belangrijk werd gevonden. Stel je voor dat we elkaar niet de maat zouden nemen.

Stel je voor dat we respect voor elkaar zouden hebben. Niet alleen voor mensen die ons intimideren, die in onze ogen belangrijk zijn om wat voor reden dan ook, die meer gestudeerd hebben dan wij, of gewoon harden roepen dan wij, maar gewoon…voor iedereen.

Stel je voor dat we begrepen dat anderen misschien niet zoveel geluk hebben als wij. Omdat ze chronisch ziek zijn, hun wiegje niet op een fijn plekje heeft gestaan. Ze veel pech in hun leven hebben of niet zo weerbaar zijn als wij. Of…in het verkeerde lichaam geboren zijn.

Stel je voor dat we allemaal mochten zijn wie we zijn. Dat we homo mogen zijn, lesbies, hetero, transgender, queer, intersekse, biseksueel, aseksueel, non-binair of panseksueel.

Stel je voor dat er geen geweld werd gebruikt. Tegen niemand. Dat er geen oorlog was, hulpverleners niet door geweld in hun werk werden gehinderd, kinderen veilig konden opgroeien, mensen stomweg ‘hun handen thuis konden houden’…er geen femicide was of eerwraak, of seksueel misbruik.

Stel je voor dat iedereen werk deed waar hij echt goed in was. Dat hulpinstanties daadwerkelijk hulpverleenden aan gezinnen die hun hulp zo nodig hebben. Dat niet één gezin de ene na de andere hulpverlener of instantie zou ‘krijgen’ voor wie zij allemaal een verdienmodel zijn. Dat de politiek daadwerkelijk zo in elkaar zat dat het land echt en goed geregeerd werd, dat alle politici integere mensen waren die niet voor zichzelf maar voor de burgers in de kamers zaten. Stel je voor…

Stel je voor dat we samen goed voor deze aarde zouden zorgen. Dat we allemaal begrepen dat niets eindeloos kan groeien, en dus ook de economie niet. Stel je voor dat we geen overbodige producten zouden kopen uit een ver land, voor een habbekrats. Stel je voor dat we allemaal begrepen dat er altijd iemand is die betaalt wanneer wij voor die habbekrats iets kopen. Iemand die niet betaalt krijgt wat hij wel verdient.

Stel je voor dat we allemaal naar onszelf zouden kijken en bedenken wat wij kunnen doen om onze omgeving een prettige omgeving te laten zijn. Niet alleen prettig voor onszelf maar ook voor de mensen om ons heen. Als we dat allemaal doen dan krijgen we een andere wereld. Een vriendelijker wereld, misschien een betere wereld. Stel je voor, nee, stel je voor.

Zeeman

Toen mijn meisjes vroeger nog klein waren droegen ze vaak joggingpakjes van Zeeman. Ze verkochten ze in allerlei lieve, lichte kleurtjes die mijn meisjes goed stonden. Met zo’n pakje was je in één keer klaar en ze waren voor ons, en heel veel anderen, vooral heel goed te betalen. Alles was bij Zeeman goedkoop en zo stonden ze ook bekend…als een goedkope winkel.

Ik heb een keer in een filiaal gevraagd hoe ze dat deden, hun waar zo goedkoop aanbieden. Het werd toen steeds bekender dat in de textielindustrie veel leed werd gedaan aan, en ondergaan door, de mensen die in die industrie werkten. Ik wilde daar zo min mogelijk aan meedoen. De medewerkster stelde mij gerust door te vertellen dat ze hun artikelen zo goedkoop konden laten maken omdat het veelal basic kleding betrof. Die zouden dus niet in overmatige stofjes worden gemaakt, concludeerde ik daaruit.

Op enig moment stuitte ik op een artikel waarin winkelketens werden genoemd die hun kleding ‘goed’ lieten maken. Goed in de zin dat er geen leed werd gedaan aan de mensen die ze voor hen maakten. En met oog voor de impact op het milieu. Tot mijn vreugde werd ook Zeeman daarbij genoemd.

En dan valt mijn oog op een artikel in Volkskrant Magazine van 17 mei 2025 met de titel: Voor de draad ermee vallend onder de kop ‘duurzaam: het betere spul’. Misschien valt me het meest de gele kleur op van de bladzijden waarop het artikel gedrukt is. Zo geel, Zeemangeel met blauwe letters in de kop.

Het artikel verhaalt over een herentrui en een spencer gemaakt van textielafval. Het Nederlandse Recyclebedrijf Frankenhuis verwerkte de afgedankte truien en versleten personeelskleding…van Zeemanfilialen…tot geperste vezelbalen, waarna het Nederlandse bedrijf Spinning Jenny van deze balen klossen garens maakte. De Italiaanse breifabriek Stella Sky fabriceerde van deze garens de truien. In navolging van deze truien en spencers werd, op initiatief van afvalorganisatie Cirkelwaarde, een hamamdoek geweven door Enschede textielstad. Sociaal naaiatelier Remake society maakte de labels, zo staat in het artikel te lezen. Deze hamamdoeken worden ook verkocht bij Zeeman.  

Directeur en oprichter van Spinning Jenny, de enige industriële en circulaire garenspinnerij in Nederland en één van de modernste in Europa, is Paula Gerritsen. Zij had nooit gedacht dat een textielsuper als Zeeman de stap tot het laten maken en verkopen van deze duurzame artikelen zou nemen. De artikelen liggen tussen het reguliere assortiment. Dit verbaast haar niet. ‘Uiteindelijk,’ zegt ze, ‘moet wat Zeeman doet voor iedereen gewoon zijn. In de ideale situatie neemt iedereen verantwoordelijkheid om iets te doen.’

Ik vind het stoer van Zeeman en ik hoop dat de modeketens er snel een voorbeeld aan nemen.

Mannencrisis?

Telkens weer lees ik over genderongelijkheid waarbij ‘altijd’ de vrouw het onderspit moet delven. Vrouwen hebben veel minder kans op een directiefunctie dan mannen. Vrouwen verdienen te vaak minder dan hun mannelijke collega’s in dezelfde functie. Vrouwen worden minder serieus genomen dan mannen enzovoort, enzovoort, omdat ze vrouw zijn met als ultieme ongelijkheid femicide…vrouwenmoord.

En dan lees ik in de Volkskrant van 28 juni 2025 over een essay met de naam Een nieuwe rol voor de man onder de kop Help de man verzuipt. Volgens dit artikel worden mannen geframed als sukkel of monster.

In het artikel wordt Richard Reeves aangehaald, vader van drie zonen en auteur van het boek Over jongens en mannen. Volgens door Reeves aangehaalde statistieken ‘doen jongens het significant slechter op school, hebben ze vaker een gebrek aan vrienden en vluchten vervolgens eerder in verdovende middelen en videospelletjes’.

Reeves erkent dat de vrouwenstrijd nog lang niet is gestreden maar dat ‘de grootste emancipatieslag in de economische geschiedenis ingrijpende gevolgen heeft voor mannen’. Volgens Reeves ervaren vrouwen ‘minder fragiliteit van betekenis omdat ze meerdere rollen vervullen: de rol van moeder, werknemer, hartsvriendin en buurvrouw. Dat ‘mannen veelal leunen op een voornaamste rol: die van de kostwinner en dat die rol juist op de tocht staat.’  Dat laatste lijkt mij al lang achterhaald.

Het essay verhaalt verder over hoe volgens het boek Verloren helden ‘Mannen worden geacht daadkrachtig, stoer en geil te zijn met grote frustratie tot gevolg als zij niet aan die verwachting kunnen voldoen’. De films en series die vervolgens in het essay worden genoemd en waarover kort iets wordt gezegd over de dan wel sukkelige, clowneske of monsterachtige hoofdpersoon trekt mij helemaal niet aan en zou ik ook niet per se aan de mannen en jongens die ik ken aanbevelen.

Ik begrijp wat er in dit lange artikel wordt gezegd over een ‘mannencrisis’ en ze te ‘helpen aan een nieuw verhaal’. Maar wat ik niet begrijp is dat de auteur van dit artikel ‘omdat ze geen zin heeft om de mannen in haar leven emotioneel op te voeden, alle hoop op de media gevestigd heeft’ en dat…zou ik nou juist niet doen.

Luxe

‘We leven in luxe,’ zegt mijn man. ‘Oh ja?’ vraag ik, denkend aan de tweedehands kleding die we de laatste jaren bijna alleen nog maar kopen. Ons leven waarin ‘met mate’ een veel gebruikte term is.

‘Ja,’ zegt hij, ‘in drie huizen wonen is hartstikke luxe.’

‘Maar onze drie huizen zijn samen kleiner dan menig huis waar andere mensen in wonen en bovendien is een van de drie een deel van het huis van onze dochter, en dus niet van ons,’ sputter ik tegen.

De waarheid is dat ik het geen luxe vind, maar wel eens bezwaarlijk omdat je maar in één huis tegelijk kunt zijn. Het is ook waar dat het één een Tiny House is en het andere een klein appartement. 

Dat wij werk hebben vindt hij ook een luxe en ik kan daarbij bedenken dat onze kinderen beiden gezinnen hebben die het samen goed doen en goed hebben, wat ik dan weer een luxe vind.

Dus wat is dan luxe. We zijn dit jaar in Italië aan het kamperen omdat we twee jaar geleden voor ons 40 jarig huwelijk van onze kinderen een nieuwe, grote tent kregen. Jarenlang had ik verkondigd dat ik met ons 40 jarig huwelijk weer een keer met ons allen wilde kamperen, zoals we dat vroeger vele jaren deden in Frankrijk. Toen het zover was bleek dat geen goed plan en huurden wij 5 kamers in een hotel op Schiermonnikoog. Met een select groepje vierden wij daar een superleuk jubileum dat we nog zeker een keer hopen te herhalen. Niet kamperen dus, maar we kregen wel de tent.

En zo staan we hier op een camping in Italië. Met onze mooie, nieuwe tent. We hebben wat spullen geleend van vrienden en familie die ze dit jaar niet gebruiken. Uit de kelder hebben we de oude picknickmand meegenomen met de oude pannetjes, het keteltje en de plastic borden van jaren her. Alles ‘doet het nog’ al is de oudheid ervan af te zien.

We staan op een goede ANWB camping met elektriciteit en een gootsteentje op elke plek. Dat vind ik nou echt een luxe. Ik doe alles hier, tandenpoetsen, afwassen en wassen. Het toiletgebouw is heel schoon met de douches aan de buitenkant. Zo praktisch.

Na decennialang vakanties in hotels, huisjes en op Airbnb kamers is de sta-prijs voor de tent heel vriendelijk. En ik vind het leuk om weer zoveel mensen om me heen te zien, net als vroeger. We zitten dicht bij de zee en zijn er al een paar keer in geweest en als variant is het kleine zwembad hier op de camping ook leuk.

We genieten ons ‘de blubber’ met bijna niets en ik heb ondertussen wel de helft van de meegenomen boeken uit, oud en nieuw. En we slapen als roosjes…meestal. Dat is toch luxe?

Alleenstaande mannen met een kinderwens?

In Volkskrant Magazine van 17 mei 2025 lees ik een artikel met de kop ‘Kinderen krijgen is een vorm van luxe’. Een essay over ‘uitstelgedrag’.

Een van de verhalen gaat over een Amsterdamse dame van 40 die steeds van haar vriend geen uitsluitsel kreeg of hij wel of geen kinderen wilde. Ze had graag op haar 38ste haar eerste kind willen hebben. Toen het zover was hadden ze nog geen kind en wilde hij ook echt geen vader worden. In ieder geval toen nog niet.

Wat volgde was een scheiding, een gebroken hart, hormonen spuiten en eitjes laten invriezen, een kostenpost van 10.000 euro en dat gaat dan alleen ‘nog maar’ over geld. Inseminatie lukte niet en inmiddels zitten zij en haar donor in een ivf-traject.

Ik lees in het artikel (en ik denk dat dit al heel lang bekend is) dat rond het 37ste levensjaar de eicelvoorraad van een vrouw al met 90% is geslonken. Waarom dan toch zo lang wachten met het krijgen van kinderen?

Financiële zekerheid wordt in het artikel als eerste voorwaarde genoemd. Lastig omdat het tegenwoordig steeds langer duurt voordat mensen een vast contract en een koophuis hebben. In de romantische liefde blijkt het moeilijk de zorg fiftyfifty te verdelen en blijken koppels ‘bang voor de druk die een kind op hun relatie legt’. Het artikel vervolgt met: We zouden mede daarom alternatieve gezinsvormen meer moeten steunen. Nu worden alleenstaande ouders, co-ouders en lhbti-gezinnen nog vaak gediscrimineerd.

Ik vraag me dan af of er ook veel alleenstaande mannen zijn met een kinderwens. Wanneer die gekoppeld kunnen worden aan een alleenstaande vrouw met een kinderwens is er volgens mij een groot probleem minder. Natuurlijk moet er goed worden onderzocht welke potentiële vader past bij welke potentiële moeder. Er moet minstens een vriendschapsrelatie kunnen ontstaan. Uitgangspunt is dan de kinderwens en de zorg en financiën worden in ieder geval fiftyfifty gedaan. Voor een scheiding hoeft niet te worden gevreesd want dat is niet aan de orde.

Ik weet, en daar wordt ook over gesproken in het artikel, dat er stellen zijn van hetzelfde geslacht die een kindje (en soms meer) krijgen met een persoon van het andere geslacht.

Maar het zou toch ook één op één kunnen? In een heel mooi scenario zou de romantische liefde kunnen volgen en dat hoeft niet ‘samenwonend’ te zijn.

Een alleenstaande man en een alleenstaande vrouw die allebei een grote kinderwens hebben, die allebei bij het kind of de kinderen betrokken zijn en blijven. Een goed ouderschapsplan en een regelmatige ‘APK’ van de ouders over het welzijn van hun kind(eren) en elkaar. Twee families die als ‘village to raise a child’ kunnen dienen. Hoe zou dat niet goed voor een kind kunnen zijn?

Zeven jaar

Na zeven ‘slechte’ jaren komen de zeven ‘goede’ jaren. Ik noem altijd de jaren van een jong gezin de ‘tropenjaren’. In die jaren moet er hard gewerkt worden. Het zijn de meest vormende jaren van de kinderen, de jaren waarin ze zich gaan hechten aan hun ouders wat op een veilige of onveilige manier kan gebeuren. En de vormende jaren van het gezin. De jaren waarin duidelijk wordt in welke modus het gezin gaat functioneren, of anders gezegd, gaat samenleven.

Alle ouders, die een paar jaar onderweg zijn, als ouders, weten van de impact die het krijgen van kinderen heeft op hun relatie. Het zal niet bij iedereen even heftig zijn, maar de impact is groot. Bij iedereen. Je weet letterlijk niet waaraan je begint en je weet niet hoe ‘groot’ het is. De kleine baby waarvan je had gedacht dat die het eerste jaar vooral zou eten en slapen moet tussendoor verbazend veel. Hij moet verschoond worden, een werkje waarvan ik nog nooit iemand hoorde zeggen: ‘Jippie, de baby heeft gepoept en mag verschoond,’. Het is voor iedereen een even onaangenaam werkje en je mag blij zijn wanneer het babyjongetje niet precies nog in een boogje plast wanneer je hem net verschoond hebt.

Er zijn baby’s die veel huilen, omdat ze hun slaap niet kunnen vinden, darmkrampjes hebben, te warm of te koud zijn aangekleed, niet tegen lawaai kunnen, om wat voor reden dan ook huilen, huilen, huilen. Iedere moeder met een huilbaby weet hoe wanhopig je daarvan kunt worden en dan heb je elkaar als ouders meer dan ooit nodig.

Wanneer de baby groter wordt krijg je het iets rustiger. Er zullen minder voedingen zijn en evenredig minder vieze luiers. Wanneer zijn darmen sterker worden zullen ook de krampjes afnemen. Je kunt weer wat tijd vrijmaken voor elkaar, al is het heel verstandig dat ook te doen in die heftige eerste periode. Daarbij heb je je netwerk nodig, je weet wel ‘the village…’.

Je kleintje is nu geen baby meer maar wordt een volwaardig lid van het gezin. Hij loopt, praat en kan al een beetje zelf spelen. Vaak komt er dan een tweede, na twee of drie jaar…en de hele kermis begint weer van voren af aan.

Je hebt gelukkig nu ervaring en je hebt ook als ouders elkaar leren kennen. Het zijn moeilijke jaren, die eerste zeven jaar, maar het zijn ook de jaren waarin je kinderen nog helemaal ‘van jullie’ zijn. Ze hebben je bij alles nodig en jij bent voor hen nog de zon, de maan en de sterren. Daarna wordt hun wereld groter. School neemt een groot deel van hun dag en hun leven over. Ze leren elke dag nieuwe dingen terwijl jij er niet bij was en af en toe doen ze je versteld staan door wat ze doen of vertellen.

Het zijn jaren om te koesteren, hoe moeilijk ze ook zijn. De belangrijke vormende jaren van je gezin, vaak bepalend voor hoe je samen verder gaat. Ik wens iedereen daar goed door te komen en dat er daarna nog heel veel fijne jaren samen zullen zijn.

Minder zoet

Mijn man stuurt mij een lijstje van energievreters en energiegevers. Bovenaan het lijstje van energievreters staat ‘suiker’. Vroeger at ik alles met suiker: boterhammen met pindakaas, kaas, beschuiten met aardbeien, sinaasappelpartjes, thee, koffie, de enkele keer dat ik melk dronk…alles met suiker. Toen ik daarmee was gestopt vond ik dat een grote stap. Ik gebruikte bijna geen losse suiker meer. Ik ben gek op zoet. Ik at elke dag koekjes, chocola, snoep en/of chips. ‘Nee,’ dat kan niet,’ werd mij al eens een keer gezegd, ‘elke dag een koekje eten en zelfs meer, is niet goed.’ Maar ik houd er zo van.

Een paar maanden geleden besloten we op de weekdagen niet meer te ‘snoepen’. Wel een koekje bij de koffie maar verder niet. Het weekend begon dan op vrijdag, dat betekende vier dagen per week minder snoepen. Dat lukt goed maar betekent nog steeds veel suiker. En we nemen in het weekend niet meer dan dat we in andere weekenden deden. Van ons tweeën ben ik degene die altijd al het meeste snoept en wat ik minder neem heeft geen spectaculaire gevolgen. Niet merkbaar.

Dus is daar nu de nieuwe uitdaging, veertig dagen geen snoep, koek, chips en chocola. Ooit werd ons verteld dat wanneer je veertig dagen iets volhield je een gewoonte hebt doorbroken en dat is mijn plan. Bovendien vertelde een mij dierbaar persoon dat ze ooit maanden geen zoet had gegeten en zich toen veel energieker had gevoeld. Dat wil ik wel meemaken.

Een patroon dat ik al decennia wilde doorbreken is mij pas onlangs, na drie of vier pogingen, gelukt. Van kinds af aan had ik de gewoonte eten te combineren met lezen, wanneer ik alleen thuis ben. Lezen met chocola of chips was mijn grootste favoriet. Vaak las ik dat dat een slechte gewoonte is omdat je hersenen dan niet registreren dat je eet. Zeker met lekkers wil je dan steeds meer, met alle gevolgen van dien.

Ik heb daar eindelijk mee kunnen stoppen en ga dus nu die andere uitdaging aan. 40 dagen relatief veel minder zoet. Ga ik dan nooit meer koek, snoep, chips of chocola eten? Voorlopig niet. Ik verwacht dat ik er steeds minder behoefte aan zal hebben en hoop daarna het te nemen wanneer ik er echt veel zin in heb. Ik ben benieuwd wat het gaat doen met mijn energieniveau.

Als het iets omhooggaat zou ik dat al heel fijn vinden.

De romantische liefde

Volkskrant Magazine van 10 mei jl. is grotendeels gewijd aan relaties. Relatie- en gezinstherapeut Roefke Carmiggelt-Polak wordt geïnterviewd over de romantische liefde. Ze is al 62 jaar met haar man samen en ze voelt zich nog steeds tot hem aangetrokken. ‘Ik geloof in de romantiek van het elkaar blijven uitvinden,’ zegt ze en ik denk dat ze daarmee een belangrijk aspect heeft van het kunnen hebben van een (levens)lange relatie.

Aan elke relatie moet je werken, geen enkele gaat vanzelf, en misschien geldt dat wel het meest voor de liefdesrelatie. In de sprookjes die ons allemaal vroeger zijn voorgelezen, de Disneyfilms die we hebben gezien gaat het allemaal vanzelf. Maar die heten dan ook niet voor niets ‘sprookjes’. De realiteit is anders. En toch kan het, zo’n levenslange romantische liefde, zoals bij het echtpaar Carmiggelt…of bij ons.

In het begin ben je verliefd en wilt niets liever dan degene op wie je verliefd bent, het naar de zin maken. En als de ander ook op jou verliefd is, gebeurt dat twee kanten op. Dat zijn de echte wittebroodsweken. Dan word je langzamerhand weer jezelf, allebei, en wordt zichtbaar dat je ook kanten hebt waarop de ander niet per se is gevallen. Het is goed als je daar dan over kunt communiceren.

 Je begint ook te merken dat er dingen zijn die jij graag doet en de ander niet, en andersom. Dat is het moment dat je met je familie, vrienden of ander netwerk, die je door je verliefdheid een beetje of erg hebt verwaarloosd, weer meer contact kunt maken. Want jij en je lief kunnen niet alles voor elkaar zijn…en dat hoeft ook niet.

Een cruciaal moment in de liefde is wanneer er kinderen komen. Dan verandert alles. Dan wordt er een enorm beroep gedaan op je aanpassingsvermogen, op je flexibiliteit. Er is dan een wezentje bij gekomen dat nog meer afhankelijk van jullie is, dan dat jullie al waren van elkaar. Dat is ook een deel van een romantische liefdesrelatie, dat je afhankelijk bent geworden van elkaar, dat je dingen voor elkaar wilt doen en over hebt en samen moet je dat hebben voor je kind.

Blijf daarbij ook een stel, niet alleen een ouderpaar, maar ook een liefdespaar. Daar heb je je netwerk voor nodig. Wie vertrouw je je baby toe zodat je geregeld samen iets kunt doen. Opa’s en oma’s zullen dolgraag met jullie kind een relatie opbouwen en dat kan wanneer ze elkaar regelmatig meemaken.

En als er problemen zijn, en die zijn er in elke relatie, los ze dan samen op. Praat ze uit, zonder verwijten en liefst liefdevol. Het hebben van een jong gezin is meestal stressvol, omdat er ook gewerkt moet worden en een huishouding gerund. En probeer samen voor het gezin te zorgen wanneer je allebei werkt. Niks hoeft op een weegschaal maar een goede balans is wel belangrijk. En wat mevrouw Carmiggelt zegt ‘blijf elkaar uitvinden’. Neem de ander niet op de koop toe, blijf elkaar zien, niet alleen als ouders, of geliefden, maar ook als mens. Wees nieuwsgierig naar elkaar in nieuwe fases, wanneer je voor het eerst samenwoont, ouders wordt, je kinderen opgroeien, en heb ook belangstelling voor elkaars dagelijkse leven waar je geen deel van uitmaakt. Wanneer je kroost dan is uitgevlogen is het fijn als je gedeelde herinneringen hebt en kunt blijven communiceren.

De romantische liefde bestaat…maar gaat niet vanzelf.

Geloven is nu één keer…geloven

‘Ik denk dat veel gelovigen de vraag hebben of God bestaat. Ik verlang sterk naar het geloof, maar zou Hem meer willen ervaren. Ik las laatst Op een andere planeet komen ze me redden van Lieke Marsman. Zij vertelt hoe zij een gevoel van aanraking heeft gehad, en daarnaar bleef verlangen. ‘Ik mis God,’ schrijft ze. Ik vind dat een prachtige geloofsbelijdenis. Zo voel ik het soms ook.’ Aldus Henri Bontenbal in een interview in Volkskrant Magazine van 7 juni 2025.

Ik begrijp wat hij bedoelt. Ik geloof ook in God en dat is één van de dingen waar ik volkomen op durf te vertrouwen. Het geloof dat Hij bestaat. Ik lees graag boeken als ‘Na dit leven’ van Eben Alexander, ‘De dag dat ik Jezus ontmoette’ van Charlotte Rorth en de verschillende boeken waarin bijna dood ervaringen zijn opgetekend en boeken met Engelenverhalen. Ik word erdoor gesterkt in mijn geloof en ik denk ook vaak dat ik zo’n ervaring zou willen hebben. Tegelijk denk ik dat ik er niet meer door zou geloven.

Ik zeg altijd dat ik in mijn leven veel geluk heb gehad. Het gezin waarin ik ben grootgebracht heeft mij gevormd tot wie ik ben. Het contact dat ik met mijn broers en zussen heb maakt een groot deel uit van mijn geluk. Onze kinderen hebben al lang hun eigen gezin en dat wij de beide gezinnen veel ‘hebben’ en het idee dat zij ook goed met elkaar overweg kunnen is mij ook een groot geluk.

De zorg die wij hebben is voor mij een deel van het leven. De chronische zieken die er zijn in onze familie, de problemen die handicaps met zich meebrengen is zwaar voor degene die er dagelijks mee te maken hebben en wat wij kunnen doen is helpen, zo goed en zoveel mogelijk helpen. Dus is dat wat we doen.

Of God bestaat, of er een leven is na de dood, dat weten we niet. Het boek ‘Na dit leven’ heeft als oorspronkelijke titel ‘Proof of Heaven’, en ik heb in video’s mensen, die een bijna dood ervaring hebben gehad, horen zeggen dat ze ‘in de Hemel zijn geweest’ of ‘bij God zijn geweest’ en ik geloof deze mensen.

Het zou mooi zijn als we bewijs hadden, dan zouden ook mensen die tot nu toe niet in God geloofden, dat kunnen doen maar dan zouden we weten. En dat is precies waar het om gaat. Niet weten en toch…geloven.

Weet nog iemand hoe het moet?

Er gaat veel fout in onze maatschappij. Daar wordt in de politiek veel over gesteggeld. De regerende partijen lijken hun uiterste best te doen ons land goed te besturen en de oppositie lijkt hun best te doen ons te laten zien dat ze een heleboel echt niet goed doen.

Er gaat ook veel fout in de wereld. Actiegroepen gaan de straat op om te protesteren tegen alles wat niet goed gaat. Groot-Brittannië vindt dat de Europese Unie zoveel verkeerd doet dat ze met alle moeite die het ze heeft gekost zich van ons hebben afgescheiden.

Hoe moet het wel? Niemand lijkt dat nog te kunnen zeggen…of doen. Soms denk ik dat iedereen maar wat doet. In het groot de regeringen en in het klein wij.

In een documentaire over de Zuidas hoor ik meneer Westra van Holthe zeggen: ‘Elk mens is hier om iets bij te dragen en elk mens is hier voor een reden.’ Wat mezelf betreft klopt dat wel. Ik wil er alles aan doen om ouders beter dan nu voorbereid te krijgen op het ouderschap en dan vooral (de hulp die nu nog ontbreekt) mentaal. Dat ze zich bewust worden van het belang van hun communicatie, verbaal en non-verbaal en hun samenwerking voordat ze aan dat heel grote gebeuren beginnen dat ‘opvoeden’ heet. Dat gebeuren waarmee de staat van de maatschappij valt of staat.

Omdat toch niemand lijkt te weten wat er moet gebeuren om de wereld te verbeteren denk ik dat we het misschien anders moeten aanpakken. Misschien kunnen we stoppen met dingen waarvan we weten dat het niet goed is. Heel bekend en wat al veel mensen doen is natuurlijk roken en vlees eten. Daarvan zijn we ons met elkaar bewust en er zijn al veel mensen mee bezig…om hiermee te stoppen.

Misschien kunnen we ook stoppen met subsidies. We weten dat daar grote problemen mee kunnen komen. Laten we ervoor zorgen dat iedereen in een huis kan wonen. Het is ten slotte een grondrecht voor iedereen. En dat iedereen die kinderopvang nodig heeft die gewoon kan betalen omdat (net als met huurwoningen zou moeten zijn) die voor iedereen te betalen is. Zonder subsidies.

Laten we ook stoppen met een woord als ‘verdienmodel’. Ik las ergens dat voor elke (hulp)instantie een probleemgezin die zij kunnen begeleiden, een verdienmodel is. Dat daarom een gezin soms meer dan 100 verschillende hulpverleners heeft waarvan maar een klein deel de mensen echt helpt. Stoppen daarmee!

Wat ook volgens mij helemaal niet goed werkt voor heel veel mensen is ‘marktwerking’. Bij belangrijke zaken als zorg, recht, onderwijs en huisvesting zou dit helemaal niet aan de orde moeten zijn. Zorg, recht, onderwijs en huisvesting moet gewoon altijd goed geregeld zijn, daar hebben we allemaal recht op.

En laten we ons gezin belangrijker vinden dan ons bezit. Laten we zijn belangrijker vinden dan hebben. Als we niet weten hoe het moet, laten we dan stoppen met doen waarvan we wel weten hoe het niet moet.