De anderen … en zij.

De meeste kinderen houden van de gymlessen. Vooral wanneer de les bestaat uit een potje volleybal, basketbal of misschien wel voetbal. Een beetje gezonde competitie. Een beetje krachten meten. Een beetje vrij, anders dan de klassikale lessen waarin je moet opletten en in je bankje zitten werken.
Vooraf was er het selecteren van de groepen. Daarvoor werden twee leerlingen aangewezen die vervolgens om de beurt iemand mochten kiezen in hun groepje. Precies daar begon voor haar de ellende. Een voor een werden de kinderen gekozen. Je zag de verschillende groepjes opgetogen reageren, oh ja, die … die kan heel hard lopen. Of die, die kan heel goed een bal gooien, of vangen, of wegslaan. Soms zag ze de teleurstelling op de gezichten als iemand voor hun neus was weggekaapt. Och, die hadden ze ook zo graag in hun groepje willen hebben. Met angst en beven zag ze de een na de ander in een groepje worden opgenomen en dan de wetenschap …
Ze was niet voorzien van een heel soepel lichaam. Misschien hielp het ook niet dat ze pas op haar zesde naar school was gegaan. De kleuterschool had ze geskipt. Waarom? Ze weet het niet eens. Het was blijkbaar niet verplicht. En ze was precies met haar familie op haar vierde naar een nieuwe stad verhuisd. Ze had het heerlijk gevonden altijd bij haar moeder thuis te zijn, samen met het jongere broertje en de jongere zusjes. Heerlijk rustig ook nu de oudere broers en zussen naar school of naar hun werk waren. Maar voor haar is het achteraf niet zo handig geweest.
De gymlessen waren een crime, want wat ze ook deden, echt lukken wilde het nooit. Bij het maken van een vogelnestje aan het einde van de gelijke brug stonden twee leerlingen om je op te vangen zodat je niet zou vallen … en ze viel toch. Ze grepen net mis of misschien was het wel de onhandige manier van bewegen van haar lichaam? Met het zwaaien aan de ringen wist eenieder dat dooie punt te vinden waarop je de ringen loslaat en keurig, recht naar beneden op je voeten terechtkomt … behalve zij. Ze liet in de zwaai los en viel daardoor voorover op haar buik neer, keihard want, precies niet op de mat.
Toch viel dat allemaal in het niet bij dat ene. Het weten dat na het verdelen van de groep er nog één iemand zou staan … alleen … en zou worden toegewezen aan de laatste groep die aan de beurt was om te ‘kiezen’. Aan sommige gezichten had zij al lang gezien aan welke groep dat was. Die hadden al berekend wie die slome zou krijgen die geen bal wist te vangen, of te gooien, of te slaan.
Ze heeft zich vaak afgevraagd waarom ze toch zo slecht aansluiting weet te vinden bij een groep, maar eigenlijk weet ze het allang. En het is ook de reden waarom ze wil opkomen, altijd … voor die ene.