Mijn man en ik waren nog jong toen we elkaar leerden kennen. 21 en 23, best jong. Toen ik een jaar later zwanger raakte van ons eerst kind waren we dus nog steeds jong.
We zijn zeer verschillende mensen. Ik zeg vaak: “Hij is alles wat ik niet ben, en ik ben alles wat hij niet is,” Dit gegeven heeft een heel positieve component, we vullen elkaar uitstekend aan, en ook een heel negatieve: “Zeg nou eens wat je bedoelt!” En dat is dus heel moeilijk. Het is heel moeilijk om te zeggen wat je bedoelt omdat wie jij bent en wat jij vindt zo logisch is voor jezelf, dat je zelfs nooit geprobeerd hebt om dat onder woorden te brengen.
Gelukkig wilde hij trouwen, want ik wilde niets liever, en dat deden we toen ik drie maanden zwanger was. Dit was de start van een zeer turbulent en bij tijden moeizaam huwelijk en tegelijk een huwelijk waarin wij beiden, mede om omwille van onze kinderen, probeerden elkaar te begrijpen en gelukkig steeds meer van elkaar gingen houden. Na 35 jaar huwelijk kan ik dat zeggen. Gedurende een groot deel van ons huwelijk voelde het niet altijd zo en durfde ik het ook niet altijd te geloven.
We zijn niet heel moeilijke mensen. Er was veel waar we het direct over eens waren. “Zeg geen nee wanneer het niet hoeft,” bijvoorbeeld, vond ik een heel goede. Het deed de kinderen goed nadenken over wat ze echt wilden. Het gaf ze verantwoordelijkheid en ook zelfvertrouwen want ze mochten veel zelf beslissen. Hun eigen tas inpakken voor de vakantie deden ze al vanaf hun zesde. Als ze wat hadden vergeten was dat jammer en dan waren er nog de twee opties: we konden het van elkaar lenen en als het echt nodig was kochten we het. Iedereen kan wel eens wat vergeten en dat is niet erger wanneer het de kinderen zijn.
Door de jaren heen heeft ons ‘heel verschillend zijn’ ons behoorlijk parten gespeeld. Nu weet ik dat dat komt omdat vooral ik er niet tegen kan ‘niet goed’ met mijn man te zijn en ik vond het naar voor de kinderen. Die merken het… altijd. In het begin vaak en later nog regelmatig kon mijn man iets zeggen wat ik heel naar vond, of ik kon iets zeggen dat hij totaal onacceptabel vond. Het gevolg was een onzichtbare muur die tussen ons werd opgetrokken. En ons gedrag sloeg onmiddellijk om van ons gewone, volwassen, ouderlijke gedrag naar dat van twee gekwetste kinderen die ieder op hun manier probeerden hun gelijk te krijgen. Ik werd verdrietig en hij werd boos.
Inmiddels weten we dat de verzoeningscommunicatie van mij moet komen en dat dat prima is. Ik vraag hem om uitleg of probeer zelf uit te leggen wat ik bedoel. Dat is hooguit een paar uur of maximaal een dag na het ‘conflict’ als je het zo al kunt noemen. Onlangs heb ik op een moment dat we ons allebei heel goed voelden gevraagd hoe het ons, volgens hem, overkomt. Niet inhoudelijk maar wat er met ons gebeurt en daar hebben we goed over kunnen praten. Mijn man kon benoemen hoe hij zich voelt en ik kon zeggen dat ik dat vervelend voor hem vind.
Onze oudste dochter (zij heeft eronder geleden, hoe goed we ook ons best deden er de kinderen niet mee te belasten) heeft wel eens tegen mij gezegd: “Jij en pappa kunnen niet communiceren, mam,” en op zulke momenten klopt dat ook.
Inmiddels accepteren we dat dit ook bij ons hoort. Niet wat er wordt gezegd is de trigger maar hoe wij daarop, zo verschillend, reageren. Onze communicatie heeft zich door de jaren heen liefdevol ontwikkeld en de kinderen en wij weten dat we te allen tijde het goede bedoelen en voor elkaar willen.
Daarom weet ik het heel zeker: accepteren kun je leren.