Ik ken een aantal kinderen die in hun gezin het middelste kind zijn. Deze gezinnen hebben drie kinderen. Ik ken een gezin waarvan de jongste en de oudste blond zijn, terwijl de middelste een afwijkende haarkleur heeft, wel blond maar een heel andere tint. Gelijkmatig is een woord dat past bij de twee ‘buitenste kinderen’ terwijl je van de middelste zijn ontwikkelproces eerder een woord zou noemen als ‘turbulent’ of misschien wel ‘wanordelijk’.
Bij een ander gezin zijn de oudste en de jongste donker van kleur, zowel huid, als haar. Ze kunnen goed met elkaar opschieten en lijken elkaar volkomen te begrijpen. Hun zusje echter, de middelste van dit gezin, is met haar blanke huid en blonde haren een heel ander kind. Ook innerlijk lijkt ze totaal niet op de andere twee.
En dan zijn er de grotere gezinnen waarin ook ‘middelste kinderen’ kunnen zijn. In ons grote gezin (12 kinderen) hebben bijna alle jongens een jongen onder of boven zich en alle meisjes een meisje. Alleen mijn oudste zus en ik zijn omringd door jongens. Je zou kunnen zeggen dat wij, tussen twee jongens ‘een middelste kind’ zijn. Zij sprak eens uit zich altijd beter ‘tussen de jongens te voelen’ en dat begrijp ik wel, ik voel wat zij daarmee bedoelt. En we zijn ook opgegroeid in dat grote gezin wat absoluut anders is dan opgroeien in een gezin van vier of minder kinderen. Vaak sta ik beschouwend, zonder echt deel te nemen aan wat er om me heen gebeurt, alles in me op te nemen en soms roep ik net iets te hard of dwars door iemand heen wat mij op dat moment bezig houdt. Ik wijt het allebei aan de manier waarop ik ben opgegroeid.
Toen ons jongste meisje 8 maanden was dacht ik even dat ik weer zwanger was. Omdat ik heel graag een derde, en heel stiekem wel een jongetje wilde, was ik er heel blij mee. Tegelijkertijd maakte ik me grote zorgen omdat ik ons meisje nog te klein vond om al zo snel ‘plaats te moeten maken’ voor een volgende kind. Mijn gevoel was dus dubbel toen het niet zo bleek te zijn en heel lang, tot mijn veertigste heb ik verlangd naar dit derde kind dat misschien wel een jongetje was geweest.
Uiteindelijk kwam het allemaal ‘goed’ en kreeg ik toch nog de kans om drie jongetjes en een meisje mee op te voeden. En tot op de dag van vandaag denk ik, wetende hoe ons jongste meisje zich heeft ontwikkeld en hoe ze is opgegroeid: “Zou ze anders zijn geworden als ze niet de jongste was gebleven maar ‘de middelste’ was geworden