Tussen twee werelden.

Ooit las ik ergens dat kinderen tot hun zevende tussen twee werelden leven. De wereld waar ze vandaan zijn gekomen en de wereld waar ze naartoe zijn gegaan. Toen Eefje nog een klein baby’tje was keek ze vaak net even boven mijn hoofd. Ik weet, na het leren van de kindercoachcursus, dat baby’s kijken naar de haargrens van de moeder omdat die het duidelijkst zou zijn.
Ik geloofde toen sterk, en nu nog, dat ze keek naar haar beschermengel(en) die zij nog zag en ik niet (meer).

‘Maar als jullie er niet meer zijn dan ben ik alleen, oma,’
Ik kijk naar het blonde jongetje aan mijn hand. Zijn ogen staren ernstig in de verte. Hij heeft mij eerder gevraagd waar mijn pappa en mamma zijn en toen ik zei dat zij zijn overleden zei hij ontsteld: ‘Dus ze zijn dood. Maar waarom dan?’
Ik vertel hem dat mijn vader en moeder heel oud waren toen ze overleden. Bijna honderd en dat dat heel oud is. Hij kijkt mij aan met zijn ernstige, grote kinderogen en ik zie hem nadenken.
‘En jij en mamma en pappa dan?’
‘Oma is 58, dat is ook oud maar nog lang geen 100 en mamma en pappa zijn nog jong.’ Hij laat het tot zich doordringen maar ik weet dat hij slim is. We zijn allemaal nog lang geen 100 maar oma’s pappa en mamma zijn er niet meer. En hij weet dat ze ook niet meer terug komen.
‘Maar als jullie er niet meer zijn dan ben ik alleen, oma,’

‘Nee, dan ben je niet alleen,’ stel ik hem gerust, ‘want Noah is er ook. En dan zijn jullie groot en getrouwd, jij misschien wel met Ana. En misschien hebben jullie dan ook wel kinderen. Mijn pappa en mamma zijn er niet meer maar wij zijn er allemaal wel,’

Hij lijkt het te accepteren en zijn lijfje ontspant. Och jongetje, wat hou ik van jou. Mijn zorgelijk zorgenkindje. Soms denk ik dat je nog vastzit aan die andere wereld en ik hoop dat je daar snel van loskomt. En dat je dan steviger en sterker wordt. Gelukkig geloof ik dat al.