Deze week ving ik iets op dat leek op: ‘Wanneer we per gezin meer kinderen krijgen dan hoeven we geen mensen uit het buitenland te halen, of toe te laten, om hier al het werk gedaan te krijgen,’. Misschien was het wel precies dat.
Zo’n zinnetje triggert mij onmiddellijk.
Ik vraag mij namelijk af of ‘al het werk’ dat er nu is wel zo nodig is, wel zo zinvol. Stel dat we met elkaar minder zouden willen. Minder willen hebben, minder willen doen, dan zou er denk ik ook minder werk zijn dat gedaan moet worden. Wanneer we daarbij ook nog minder controles uitoefenen en meer vertrouwen op de expertise van bijvoorbeeld docenten en schoolleidingen. Erop vertrouwen dat er bijna niemand op uit is om fraude te plegen met subsidies of toeslagen en daarmee zoiets verschrikkelijks als ‘de toeslagenaffaire’ vermijden. Dan zou er zeker heel wat minder werk zijn.
Al dat werk staat volgens mij ten dienste van de economie die volgens mensen, met andere ideeën dan ik, steeds moet blijven groeien. En ik vraag me weer af: wat groeit eindeloos? Volgens mij niets. En ik denk dat dat goed is, er moet een grens zijn, aan alles. En dus ook aan de groei van de economie.
Wat is het belangrijkst dat er groeit op de aarde, in de wereld? Ik denk een kind. Wij mensen bepalen hier op aarde hoe het gaat. Welke delen mogen natuur blijven, welke delen worden bebouwd. Wie mag waar hoeveel vissen. Moet er statiegeld komen op blikjes, omdat er veel teveel blikjes in de natuur terecht komen?
Niet alle mensen gaan daarover. Er gaat een aantal mensen over en een aantal andere mensen heeft er allerlei commentaar op. Zo gaat het in de wereld.
Zowel de mensen die erover gaan als de mensen die de mensen kiezen die erover gaan moeten verantwoordelijkheid kunnen dragen. Wat zij doen is bepalend voor de maatschappij waarin we leven. Het is dus heel belangrijk hoe een kind uitgroeit tot een volwassene die verantwoordelijke dingen moet kunnen doen en beslissen.
Als jonge twintigers, die we waren toen wij ons eerste kind kregen, begrepen we al hoe groot en belangrijk het werk was van het opvoeden van een kind. We kregen dit mee van onze ouders die er waren en voor ons zorgden toen we jong waren, die ons voorleefden en met wie we een fijne, liefdevolle band hadden tot aan hun overlijden.
Er wordt steeds meer bekend over het belang van de eerste 1000 dagen van een kind. De eerste twee jaar waarin de goede hechting zich kan ontwikkelen, waarin het kind kan leren dat het bij zijn ouders veilig is. Wij namen er nog ruim twee jaar bij. Onze jongste dochter ging naar school toen ik weer een halve baan aannam en daarbij een HBO opleiding begon. Had ik daarvoor stilgezeten? Nee, ik had het grootste deel van de opvoeding en de huishouding gedaan. Ik had HAVO certificaten gehaald middels een thuisstudie en ik had mijn man zo goed als ik kon ondersteund bij zijn werk en de cursussen die hij deed.
Kinderen zijn maar vier jaar ‘thuis’. Daarna gaan ze elke dag naar school en is het tijd voor anderen om ze te leren waar die anderen voor gestudeerd hebben. En tot die tijd? Kunnen ze best één of twee dagen naar de opvang, maar neem ook zelf tijd om met en van je kind te genieten en ze mee te geven wat jij belangrijk vindt voor de maatschappij en de wereld waarin zij straks zelfstandig moeten functioneren.