Mijn kleindochter. Het was een gewone dinsdagochtend, 2 februari, ik zal de datum nooit vergeten. Je mamma belde en ze zei: ‘Mam, ik heb slecht nieuws, Famke is ziek. We zijn vanmorgen bij de dokter geweest en we moeten vanmiddag direct naar het Diabetescentrum. Ze heeft waarschijnlijk diabetes type 1,’ Ik begreep direct dat dat betekende ‘spuiten’ maar echt tot me doordringen deed het nog niet.
Bij je pappa thuis zat ik op de bank terwijl Finn zijn online les volgde. Jullie kwamen thuis van het centrum, pappa en mamma met een tas vol ‘diabetesspullen’. Jij was totaal overstuur. Hard huilend kroop je op de bank waar ik naast jou niets anders kon bedenken dan zachtjes op je rugje kloppen en zeggen: ‘Stil maar, Famke,’ en zei ik ‘het komt goed’? Finn zat stil naast mij nadat hij je knuffel (op mamma’s verzoek) voor jou had opgezocht. Pappa maakte thee en pelde een mandarijntje, want dat mag jij altijd hebben.
Toen je wat was bijgekomen dronken we een beetje thee en kon ik je vragen hoe het allemaal was gegaan. Of je die dag of de vorige naar de dokter was gegaan. Je vertelde dat het die ochtend was en zei dat je hoofdpijn had, wat ik me zo goed kon voorstellen. Ondertussen waren pappa en mamma druk aan het overleggen en regelden alles voor jou. Hoe en wanneer spuiten, berekeningen maken voor je eten. Net als jij waren zij totaal overweldigd.
Inmiddels zijn we ruim een maand verder. Jij hebt je ongelooflijk dapper gedragen. De prikjes in je vingers hoefden gelukkig maar een week, daarna kreeg je een ‘knop’ in je arm ‘geschoten’. Met die knop en een scanner kun je meten hoe hoog of laag je bloedwaarden zijn. Elke twee weken wordt die knop verwijderd en krijg je een nieuwe in je andere arm. De prikken in je buik en je been blijven voorlopig een dagelijks gebeuren.
Pappa en mamma worden rekenwonders en mamma probeert ook ons uit te leggen hoe het werkt. Wij proberen te begrijpen hoe de berekeningen zich verhouden tot je waarden en wat je eet. We proberen te begrijpen wat je ziekte inhoudt en wat wij voor jou kunnen doen.
Je hebt zelf een knuffeltje gevonden waaraan wij kunnen aflezen hoe je je voelt en gelukkig blijkt dat toch vaak ‘goed’ te zijn. Met mamma en Finn maak je een boekje voor kinderen met diabetes type 1. Jij hebt daarvoor het meisje met diabetes getekend en Finn de broer, die evengoed in het proces betrokken moet worden.
Mamma heeft ook kaartjes gemaakt met daarop een waarschuwing 112 te bellen en je ouders te waarschuwen, mocht iemand jou, in verwarde staat, aantreffen. Verder liet ze ons gisteren een duidelijk overzicht zien van hoe te handelen in verschillende situaties. Voor school, voor ons en anderen bij wie jij speelt, of die jij regelmatig bezoekt. Ook die hebben jullie samen gemaakt.
Ik bewonder jou Famke, jou en je familie. Voor jullie allemaal is dit een ingrijpend gebeuren, maar jij moet het doen en dragen. En dat doe je met zoveel moed en kracht als ik niet voor mogelijk had gehouden voor een meisje van bijna elf.
Wij houden ontzettend veel van jou en gelukkig weet jij dat.