Ze kwam uit een gezin met vier kinderen. Ze was de oudste en verloor op de leeftijd van bijna 16 jaar haar moeder. Haar zusje was 14, hun broertje 9 en het jongste meisje net, of net niet, één jaar. Omdat hun vader ‘onder de wapenen moest’ werden de kinderen verdeeld, mammie en haar zus bij de ouders van hun moeder en broertje en de baby bij de zus van hun vader.
Toen zij pappie voor het eerst op straat tegenkwam knipoogde ze naar hem (hij heeft mij dat zelf verteld) en zei tegen haar vriendin: ‘Dat wordt mijn man,’ (dat heeft zij mij verteld). Typisch mammie, zo zeker weten wat ze wil.
Ze kreeg mij als haar negende kind, van de twaalf die ze in totaal kreeg. Haar kinderen die ze samen met pappie, en onze oudste broer en zus, grootbracht. Gedeeltelijk in Nieuw Guinea en gedeeltelijk hier in Nederland. Al moeten zij en pappie hun land verschrikkelijk gemist hebben, ze pasten zich aan hun nieuwe omgeving aan en leefden hier verder met dezelfde innerlijke beschaving als die ze hadden in hun geliefde moederland.
Mammie was 35 toen ze mij kreeg en had hoofd en handen vol aan al het werk dat een groot gezin met zich meebrengt. Haar wil was voor mij wet, niet omdat ze dat oplegde, maar ik voelde dat zo. Ik zou nooit iets niet gedaan hebben dat ze mij vroeg. Net zoals ik deed met alles en iedereen heb ik haar vooral geobserveerd. Wij spraken niet veel samen. Dat deed ze met de kinderen (en kleinkinderen) die haar opzochten in de keuken, waar ze een groot deel van de dag doorbracht.
Ze had ‘draadjes’ naar bepaalde kinderen en kleinkinderen. Die zochten haar meer op en die kregen ook van haar net wat meer aandacht. Ik vond dat prima. Voor mij was het eigenlijk genoeg dat ze er was.
Een paar gebeurtenissen en kwesties uit mijn jeugd blijven mij bij, omdat ik die bijzonder vind. Ik heb nooit iets hoeven eten dat ik niet lustte. Ze zorgde altijd dat er een alternatief was, in de vorm van een kliekje van de vorige dag of havermout, wat ik nog steeds graag lust. Toen ik 13 was en heel graag een concert wilde zien op t.v. (waar niemand verder belangstelling voor had), zorgde zij ervoor dat het gebeurde. In een huis waar in ieder geval negen mensen woonden, met maar één televisie! Toen ik negen was kreeg ik voor Sinterklaas een verzamelband met drie van mijn lievelingsboeken uit de Dorientje serie van Betty van der Plaats. Ik denk dat daar mogelijk mijn lieve oudere zussen mede voor gezorgd hebben.
Ik heb het gevoel dat ze mij altijd ‘zag’ en ik hoop dat dat voor de anderen ook zo was. We hebben niet allemaal dezelfde herinneringen aan onze jeugd en ik weet dat die van mij net iets ‘blijer’ zijn dan die van een paar broers en zussen. Dat heeft ook te maken met wie ik ben en hoe ik naar de wereld kijk.
Wij hebben ‘slechts’ twee kinderen gekregen maar schoon- en kleinkinderen meegerekend hebben we er inmiddels acht. Ik hoop dat ik belangrijk voor ze ben. Net zoals mijn moeder was voor mij.