Zijn pappa en mamma zijn een avondje uit en zijn broertje ligt in bed. Het is blijkbaar tijd voor een goed gesprek. ‘Was je altijd al zo bang, oma, of is er een keer iets gebeurd?’ We zitten samen op de bank en ik moet even bedenken waar deze vraag vandaan komt.
Oh, ik weet het al, hij is met zijn broertje een poosje bij mij thuis geweest en daar hebben ze samen, buiten mijn gezichtsveld op onze slaapzolder, gestoeid en ik weet dat het er dan hard aan toegaat. Ik hoor opeens mijn angstige kreten: pas op, kijk uit, zeg ‘stop’ als je wilt stoppen, omdat ik van hen hoor: ‘Auw!’ En, ‘oh sorry.’ En duidelijke vechtgeluiden.
Ik zeg: ‘Ja, oma zal je vertellen wat er gebeurd is,’. En ik vertel hem hoe ik voor het eerst in het ziekenhuis belandde, met een grote wond. Ik zeg langs mijn neus weg dat ik daar ‘gehecht’ ben en vertel maar niet wat voor traumatische ervaring dat was. Ik was pas vijf toen ik door een vriendinnetje werd uitgenodigd achter op haar fiets verder naar huis te gaan. Ze kon nog niet zo goed recht fietsen en al slingerend is toen mijn voet tussen de spaken van haar wiel terecht gekomen. Ik laat hem het litteken zien en vraag of hij weet wat een korst is. Hij laat direct een korst op zijn arm zien. Ja hij weet het en om het luchtig te laten eindigen vertel ik hoe verbaasd ik was dat op enig moment die korst weg was toen mijn moeder een keer het verband eraf haalde.
‘En toen ik negen was,’ ga ik verder, ‘ben ik met mijn nichtje, bij wie ik logeerde, samen van een paard gevallen. Zij bovenop mij.’ De arm is goed geheeld, maar niet in de juiste stand. Ook daarvan heb ik een litteken overgehouden. Ik vertel hoe ik drie weken in het ziekenhuis lag, in Enschede waar ik logeerde en hoe mijn hele familie kwam om te kijken hoe het met mij ging.
Opeens herinner ik me ook weer dat wij daar na het warm eten tussen de middag een poosje moesten slapen. En daarna werden gewekt met een bordje met fruit en wat lekkers erop. Ze stelden dat samen van wat de kinderen hadden gekregen. Ik weet nog dat ik direct minder verdrietig was. Ik zie hoe hij alles in zich opneemt, aandachtig luistert en mee glimlacht om mijn herinnering.
Ik weet niet precies wat het met hem doet maar opeens haalt hij een balletje tevoorschijn en begint de ene na de andere truc te laten zien. Ik ben niet bang dat ik met mijn verhalen hem angstig maak. Ik denk juist dat het hem gerustgesteld heeft te weten waar mijn angst vandaan komt. Als een kind een duidelijke vraag stelt geef ik graag een duidelijk antwoord en ik ben blij met de herinnering die het bij mij opriep.