Ik ben geboren in, wat vroeger heette, Nederlands-Indië. Toen het land aan de Indonesiërs werd terug gegeven (en dat ging ook helaas gepaard met een bloedige oorlog) moesten wij ‘terug’ naar ons moederland, waar we nog nooit waren geweest. Onze allereerste opvang toen lijkt wel wat op dat van vluchtelingen/asielzoekers nu. Een piepklein beetje, want onze omstandigheden waren veel beter.
We werden per gezin ergens geplaatst (niet op grote slaapzalen of nog erger in tenten buiten) eerst in pensions en daarna (in afwachting van echte huizen) in houten barakken, wij in Zuid-Drenthe. En we hadden al een ‘status’ al sprak, denk ik, destijds niemand daarvan. We waren al in Nederlands-Indië Nederlanders. We spraken daar al gewoon Nederlands, ik vraag me wel eens af of iedereen dat begrijpt.
Als ik allochtone mensen zag en in hun eigen taal met elkaar hoorde spreken vond ik dat altijd een beetje spannend. Dat veranderde al toen ik met ouders van jonge kinderen uit verschillende landen ging werken. Mensen uit Eritrea, Irak, Syrië, Slovenië, Polen, India, China en andere landen. Van mijn Eritrese tolk hoorde ik het ongelooflijke verhaal van de vlucht uit hun land waarbij ze nachten hebben gelopen, overdag hebben geschuild voor de soldaten en de moeder van een 4-jarig meisje moesten begraven omdat ze op die zware tocht het leven liet. En hoe zij en haar babyjongetje op Schiphol aankwamen, niet wetende in welk land ze waren terecht gekomen.
Nu heb ik het boek ‘De gelukvinder’ gelezen van de auteur Edward van de Vendel. Het gaat over de familie van Hamayun die op acht jarige leeftijd met zijn familie uit Afghanistan moet vluchten voor de Taliban. Aan het einde van het boek is hij 17, is de familie al een paar jaar in Nederland en is net voor de derde keer hun asiel aanvraag afgewezen. Wat ze in Afghanistan hebben meegemaakt is verschrikkelijk, ik begrijp goed waarvoor ze gevlucht zijn. Wat ze onderweg hebben meegemaakt, in handen van mensensmokkelaars, is ook verschrikkelijk. Maar wat ze hier, in ons ‘veilige’ land moeten ondergaan is ook verschrikkelijk. En gelukkig zit Hamayun op een school waar de leiding zich voor hen inzet om de status te krijgen die ze nodig hebben om niet terug te hoeven naar hun land (waar hun leven niet veilig is). Daarom heb ik goede hoop dat het met dit gezin is goed gekomen, maar ik heb hard gehuild toen ik las over die derde weigering en hoe dat is gegaan.
Door het boek heb ik het gezin goed leren kennen en het is een mooi, liefdevol gezin met ondanks hun ellende een mooie humor. Het zou mijn eigen gezin kunnen zijn, of dat van mijn vrienden.
Onbekend maakt onbemind. Ik hoop dat veel mensen dit boek gaan lezen voor wat meer begrip voor en mededogen met mensen die niet voor niets hun land verlieten.