Onlangs trouwde onze oudste dochter. Het is haar tweede huwelijk waarmee ze in mijn voetsporen trad. Er is een verschil tussen onze beide eerste huwelijken, ik had geen kinderen (het huwelijk duurde officieel een jaar) en zij heeft ze wel. Onze mooie, grappige, slimme en lieve kleinzoon en kleindochter.
Natuurlijk hebben ook deze kinderen last van de scheiding van hun ouders. Hun geluk, ons geluk is dat wij allemaal, hun ouders, stiefvader en grootouders hun belang voorop zetten bij elk gebeuren waarbij zij betrokken zijn.
Toch zal ik niet zomaar zeggen dat ‘ze er geen last van hebben’. Of ‘niet meer’ zoals ik gescheiden ouders hoor zeggen over hun kinderen. We weten het namelijk niet. We kunnen niet in hun hoofden kijken en we weten dat ze dat niet snel tegen ons, direct betrokkenen zullen zeggen want er is loyaliteit. Altijd.
De kinderen hebben de eerste tijd de last die zij hadden van de scheiding ook naar ons toe geuit. De één door fysieke en de ander door geestelijke pijn. Het was een nare tijd, voor ons, dus in grotere mate, voor hen. Wij konden er alleen maar voor ze zijn. Ze laten weten hoeveel we van ze houden, begrip tonen voor hun pijn en verdriet.
Nu ligt dat al een paar jaar achter ons. De rust is weergekeerd. Ze worden groot en willen gelukkig nog steeds bij ons zijn, of dat wij bij hen zijn op hun vrije middag wanneer hun mamma werkt.
Ik heb een beetje gedramd bij hun opa, om nog een tweede slaapbank terwijl we er net één hadden gekocht. De jonge neefjes van onze kleinkinderen komen dit weekend bij ons logeren. En nu kunnen de kinderen, alle vier, tegelijk bij ons blijven slapen. Onze kleindochter had gevraagd of zij tegelijk mochten komen. Hoe leuk is dat?
Ik ben een blije oma en ik tel mijn zegeningen.