Ik koop nooit zomaar iets, en ik gooi ook nooit zomaar iets weg. Niet afgedragen kleding breng ik naar de Leger des Heils winkel in onze stad. En de rest…draag ik af.
Op mode zul je mij dus niet betrappen, heel misschien een keer per ongeluk. Ik draag in najaar en winter een spijkerbroek, blauw of zwart met een t-shirt met vestje, trui of spijkerjasje. Voor een feestdag of bezoek heb ik twee mooie, zwarte shirts met wat kant hier en daar. Voor werk of bijzondere gelegenheden heb ik een paar jurken en die draag ik ook weleens als ik daar even zin in heb.
Voorjaar en zomer draag ik het liefst flodderjurken waar ik er veel van heb, allemaal een paar, tot veel jaren oud. Eigenlijk altijd met een kort shirtje erop, omdat ik niet zo houd van blote oksels, behalve thuis in het zonnetje.
Van overige spullen hebben we precies wat we nodig hebben en die gebruiken we tot ze af zijn en anders geven we ze weg. Ik bewonder mooie interieurs van andere mensen en heel smaakvol geklede mensen die veel meer gevoel daarvoor hebben dan ik. Ik hoop dat ze ook bewust met hun spullen omgaan wanneer ze ze niet langer willen hebben. Niet zomaar iets weggooien maar er de beste bestemming voor vinden.
Gemiddeld blijken mensen per jaar 46 kledingitems te kopen. En er zijn mensen die per jaar nog veel meer kopen en weggooien. Onlangs zag ik in een televisieprogramma hoe een groot deel van die door westerse landen weggegooide kledingstukken in balen naar Afrika worden gestuurd. Ze worden daar op markten verkocht waarbij de mensen steeds minder verkoopbare kleding vinden in die grote kledingpakketten waar ze relatief veel geld in moeten investeren. Minder verkoopbaar omdat ze tegenwoordig zo worden gemaakt dat ze een veel kortere levensduur hebben dan vroeger. En omdat er veel synthetische kleding bij is die in warme landen helemaal niet te (ver)dragen zijn.
Wij westerlingen geven die kleding gratis weg. Op markten in arme landen moeten ze door arme mensen worden gekocht. Een groot deel van de kleding is niet verkoopbaar en komt daar, in die arme landen, op enorme vuilnisbelten terecht.
Mag het een beetje minder? Of nee…mag het veel minder? Dan zadelen we arme mensen minder met onze rotzooi op. En dan belasten we de aarde ook minder.