‘Nu ben je een uur eerder thuis,’ zei hij. Hij was onverwachts gekomen terwijl ik op de kleinkinderen paste en ik, zoals gewoonlijk, met de trein naar huis zou gaan. Ik zei: ‘Ik ben al thuis, want ik ben bij jou.’
Het is al een paar jaar geleden, en ik weet niet meer of we er verder over gesproken hebben, maar ik weet nog precies het gevoel dat ik had toen we elkaar aankeken en ik dat naar hem uitsprak. Want ik wist dat het waar was. Waar ik ook ben, bij hem ben ik thuis.
We hebben nooit ruzie en ik weet dat dat sommige mensen als onmogelijk voorkomt. Maar het heeft ermee te maken dat we geen ruzie willen maken. En het betekent ook niet dat het tussen ons nooit ongemakkelijk is, want dat is het soms wel.
We hebben moeten leren communiceren, omdat we jong waren, omdat we elkaar nog betrekkelijk kort kenden toen we ons huishouden opstartten, omdat een relatie niet begeleid wordt, bij het krijgen van een kindje en omdat we nog niet wisten hoe kwetsbaar onze relatie zou zijn.
Ik leed bovendien aan verlatingsangst en dat maakte het voor ons wel heel moeilijk. Ik ben daarvoor al jong in therapie geweest en ontdekte bovendien de zelfhulpboeken die mij een heel eind op weg hebben geholpen. En toch kan het altijd weer opkomen. De geruststelling die ik nodig heb om mij goed te voelen. De grenzen die ik steeds weer opzoek om zeker te weten dat ik echt niet bang hoef te zijn om verlaten te worden.
En die zekerheid vind ik altijd bij hem.
Hoe onmogelijk ik me soms ook gedraag, hoe kwetsend ik me soms ook kan uitlaten (en altijd en alleen over hem en tegen hem), hij is er altijd voor mij, in voor- en in tegenspoed. Hij is anders dan ik, en dat moet ik leren accepteren. Hij kan dat wel…mij accepteren zoals ik ben.
Toen ik Michelle Obama over haar man Barack hoorde zeggen: ‘He’s my home,’ wist ik: ‘Ja, dat is het, ik ben bij hem niet alleen thuis…hij IS mijn thuis,’.