Op LinkedIn lees ik een artikel over kinderen die gepamperd worden en in een ander artikel lees ik dat tegenwoordig ouders vooral willen dat het leven voor hun kind ‘leuk’ is. Dat is van deze ouders lief dit voor hun kind te willen. Het heeft dus met liefde te maken. Echter, als ik het artikel goed begrijp willen deze ouders dat het leven voor hun kind ‘altijd leuk’ is … en dat kan niet. Zo zit het leven niet in elkaar. Het leven is voor ouders ook niet altijd leuk.
Het is goed als kinderen leren dat het leven bestaat uit leuke en niet leuke gebeurtenissen. Het leven is niet altijd ‘eerlijk’ en niet alles kan en hoeft op een weegschaal. Kinderen moeten niet alleen het lopen maar ook het leven leren met vallen en opstaan. Dat is ook een onderdeel van opvoeden. Je kind laten ervaren dat dingen soms lukken en soms niet. Dat ze soms krijgen wat ze willen … en soms niet.
Bedenk altijd dat je hun pappa of mamma bent en geen vriend of vriendin. Daarom vind ik een vader of moederwoord zo goed voor een kind en dat ze je als ouder niet bij je naam noemen. Je hebt maar één pappa of mamma en die heeft naar jou toe een taak en verplichting die enorm groot is. Hij en/of zij moet je belangrijkste rolmodel zijn. Degene die, als je jong bent, voor jou bepaalt wat goed voor je is en wat hij jou leert dat ‘gewoon’ voor jullie is.
Wat in jullie gezin als ‘gewoon’ kan worden beschouwd maak je met elkaar uit. Eet je altijd aan tafel dan wordt dat een gewoonte. Mag iedereen tien minuten doezelen voordat je opstaat nadat je gewekt bent of je wekker is afgegaan? Prima, maak dat een gewoonte. Zeg je thuis geen lelijke woorden? Dat communiceert prettig. Doe je gewoon wat de ander vraagt? Dat is heel prettig, dan zal de ander ook doen wat jij vraagt en je ouders of opvoeders zullen dat goede voorbeeld moeten geven zodat jullie dat kunnen opvolgen.
Zie je, het is heel simpel en bij een goede communicatie is ook ruimte voor onderhandeling als het redelijk is. Dat is ook iets dat de volwassenen samen bepalen, wat is redelijk, wat willen we voor onze kinderen.
Ouders zijn, opvoeden is een heel leuke en dankbare taak die wel heel groot is en daarom heb je elkaar daarbij nodig. Hier komt weer het gezegde of de spreuk ‘It takes a village to raise a child’ in beeld. Hier is ook het belang van ‘openstaan voor ideeën’. Je hoeft het niet alleen te doen, je moet wel je gezonde verstand gebruiken want zo belangrijk is opvoeden.
Opvoeden
Kinderen krijgen gaat vaak vanzelf. Samen bepaal je dat je het wilt en dan ga je er voor. Je hoeft er niet voor gestudeerd te hebben en niemand zal je interviewen om te kijken of je het aankunt. Gelukkig wordt het proces wel goed begeleid wanneer de baby eenmaal ‘in de maak’ is. De verloskundige staat je bij.
Opvoeden gaat zeker niet vanzelf. We horen weleens verkondigen: houden van is een werkwoord, en dat geldt ook voor opvoeden. Ze horen ook bij elkaar, die twee werkwoorden. Als je houdt van degene met wie je je kind opvoedt dan is opvoeden al twee keer zo licht dan dat het anders zou zijn. En als je dan ook nog kunt communiceren zoals voor jullie alle drie (of meer wanneer er meer mensen bij betrokken zijn) goed is, gaat het zeker lukken.
Nu komt het volgende, want wat is dan goed? Goed is maar een woord. Hoe je goed opvoedt, daar moet je samen over communiceren. Wat wil je voor je kind? Wat voor ouder wil je zijn? Wiens belang gaat voor? Sta je open voor ideeën? Wat hadden jullie in gedachten voordat de baby er was.
Moeilijk hè? Of toch niet? Elke baby, elk mensenkind heeft liefde nodig. Echte liefde. Liefde die uit betrokkenheid en genegenheid wordt gegeven. Hoe dat eruit ziet is aan zijn ouders, zijn opvoeders. Hoe betrokken ben je bij je kind? Genoeg om zijn babysignaaltjes te herkennen? Genoeg om te weten waar hij van houdt en waar hij een absolute hekel aan heeft? Genoeg om hem aan jou te laten hechten? Genoeg om met jou te leren communiceren? En is zijn andere ouder ook genoeg bij hem betrokken? En hoe zijn jullie samen? Betrokken?
Ja, een baby heeft ook eten nodig en een goede slaapplek en genoeg kleren en luiers en speelgoed en een wagentje om in gereden te worden. Maar een kind heeft niet nodig: het nieuwste van het nieuwste en het mooiste van het mooiste. Hoe mooi dit ook staat op Facebook of Instagram, of welk ander medium ook.
Een kind heeft vooral jullie nodig. Jullie liefde, aandacht en betrokkenheid zodat je elkaar goed leert kennen en dan leert hij je wel hoe je hem goed moet opvoeden.
Wacht niet te lang met opvoeden.
Een kind wordt niet blanco geboren. De uitzonderingen daargelaten hebben kinderen karaktertrekken van hun beide ouders. En dat is fijn want dat geeft herkenning en ook verbinding.
Na de geboorte kan het kind nog bijna niets. Hij ademt en zijn hartje tikt, en poepen en plassen kan hij vanzelf. Drinken is het eerste dat hij leert. Dat gaat nog bijna vanzelf. Vanwege de zuigreflex zal hij drinken wanneer hem de borst of de fles wordt geboden en zijn maagje vertelt hem wanneer het daar tijd voor is. Wanneer die tijd daar is zal hij huilen om dat aan te geven.
Het is handig een soort routine te hebben vanaf het begin dat de baby er is. Een gezonde baby van ten minste zes pond kan twee en een half tot drie uur wachten op de volgende voeding. Hij zal 25 tot 40 minuten doen over de fles of de borst. Daarna is er tijd voor verschonen, je baby één keer per dag in bad doen en hem aan- of omkleden en natuurlijk even knuffelen. Tot de volgende voeding mag hij dan slapen en dat zal de ene keer wat langer zijn dan de andere. Vooraf zal hij meestal even wat huilen of jengelen. Wanneer je zijn ‘slaapsignalen’ kunt lezen en hem op tijd naar zijn bedje brengt zal hij het snelst in slaap vallen. Als je hem één slaapuurtje (of anderhalf) meeneemt in de kinderwagen kom je er zelf ook elke dag even uit. Gaandeweg zal de baby overdag meer wakker zijn en ’s nachts steeds langer slapen.
Dit is het prilste begin van opvoeden. Je doet dat voor hem en ook voor jezelf. De drie R’en rust, reinheid en regelmaat zitten hierin verwerkt en dat geeft vertrouwen en veiligheid. Voor je baby en voor jou.
Kinderen zijn jonge onderzoekers. In hun kinderstoel gezeten zullen ze reiken naar waar ze bij kunnen, gooien met wat ze voor zich hebben en vanwege hun onhandigheid omgooien wat gemakkelijk kan. Niet omdat ze dat persé willen maar gewoon omdat het gebeurt. Ze kunnen dan nog niet alles begrijpen maar door herhaaldelijk ingrijpen (liefst steeds op dezelfde manier) zullen ze op enig moment weten wat wel en wat niet goed is om te doen. Gebruik daarbij niet teveel woorden en liever niet op vermanende toon. Hij weet eerst nog niet dat hij iets doet wat niet mag en hij leert dat doordat jij hem daarin corrigeert.
Praat veel met je kind op de manier zoals je graag wilt dat hij dat gaat doen. Vraag hem dingen, zodat hij leert vragen maar laat hem ook weten dat hij soms dingen gewoon moet doen. Dat doe je voor hem en dat doe je voor jou.