Toch weer communicatie

‘Ik vind het niet leuk dat u het toch tegen mijn ouders hebt gezegd,’ Ze zit, samen met haar vader, tegenover mij en ik vind het dapper dat ze dat zo tegen mij zegt. Ik kijk haar deemoedig aan en voel me ook precies zo.

Eerder die week sprak ik telefonisch met haar moeder en in mijn vurig verlangen voor de zeventien jarige Belinda, een van mijn niveau 2 leerlingen, op te komen, flap ik eruit wat Belinda mij inderdaad had gevraagd niet te doen.

Belinda’s ouders zijn dan al een aantal jaren gescheiden en oorspronkelijk leeft Belinda prettig met haar vader samen terwijl haar broertje en zusje bij haar moeder en diens nieuwe vriend gaan wonen. Wanneer omstandigheden veranderen kan Belinda niet meer goed bij haar vader terecht en wijkt zij uit naar de familie van haar vriend. Bij moeder is in feite geen plaats voor haar omdat behalve haar broertje en zusje er een deel van de week ook een stief broertje woont. En Belinda… die wilde het liefst op een prettige manier bij één van haar ouders wonen. Ik vond dat helemaal geen rare wens maar Belinda had mij dus gevraagd dat niet tegen haar ouders te zeggen.

We kijken elkaar aan en terwijl ik mijn excuses daarvoor aanbied zegt vader: ‘Ik vind het wel goed dat u het heeft gezegd. Ik had geen idee dat Belinda moeite had met onze woonsituatie en ik ben het helemaal met u eens dat een meisje van zeventien bij haar vader of bij haar moeder moet kunnen wonen.’

Er zijn bijna twee weken voorbij gegaan wanneer ik van Belinda een mail ontvang. In deze mail vertelt ze dat een ruimte boven de garage aan het huis van haar moeder en stiefvader voor haar wordt klaargemaakt. In gezamenlijk overleg hebben haar ouders en stiefvader dit besloten en geregeld. Belinda mag zelf de stoffering en meubels uitzoeken en laat mij weten dat ze als hoofdkleur bordeauxrood heeft gekozen. Ze bedankt mij voor de coaching en laat weten heel blij met de uitkomst te zijn.

Hoe was het gegaan als ik niets had gezegd? Dat weten we niet. Ik zou een volgende keer aandringen op wel vertellen en heb in ieder geval dit voorbeeld om te laten zien hoe wel communiceren kan uitpakken.

De prille ouder

Twintig, dertig, veertig en alle leeftijden daartussen. Wanneer je je eerste baby krijgt ben je een prille ouder. Ja, allemaal even pril. Echt weten hoe het is om vader of moeder te zijn, dat weet je allemaal niet.
De omstandigheden kunnen enorm verschillen. Je kunt veel of weinig geld hebben. Lang of kort bij elkaar zijn. De baby kan gewenst zijn of een verrassing. En soms komt een baby totaal onverwacht. Maar dat is heel zeldzaam. Soms heb je er heel lang naar uitgekeken omdat de zwangerschap op zich liet wachten.
Bij de geboorte van een baby zijn er één, twee of misschien wel drie ouders die samen met de baby een nieuw gezinnetje vormen. Ik zeg dan dat er ‘een gezin is geboren’. Terwijl er voor de geboorte van een baby allerlei hulp en protocollen zijn, is die er voor de geboorte van het gezin niet. Om vader of moeder te worden hoef je geen opleiding te volgen en je hoeft er ook geen examen in te doen, terwijl het zo’n ingrijpend en complex gebeuren is.
Volgens mij bepalen al die omstandigheden niet hoe het gezin zich zal ontwikkelen. Ook het feit dat ouders hoog of laag zijn opgeleid maakt niet het verschil. Daar vergissen mensen zich nog wel eens mee. Als ik vertel over mijn prille-oudercoach idee hoor ik vaak: ‘Oh, dat is zeker voor lager opgeleide mensen,’ of: ‘dat is zeker voor tienermoeders,’ maar nee, dat is niet zo.
Het heeft veel meer te maken met hoe je communiceert. En dan bedoel ik niet alleen wat je tegen elkaar zegt maar ook hoe je met elkaar praat. Deel je daadwerkelijk elkaars leven? Vertel je elkaar wat je meemaakt in de tijd dat je niet bij elkaar bent? Als je dat doet is het leuk en gemakkelijk, want je weet waar de ander het over heeft. Deel ook je verhalen over de kinderen met elkaar. En ook daarbij geldt: hoe praat je erover. Kinderen zijn bewerkelijk, onhandig, traag als jij snel wilt en andersom. Dat doet wat met je. Deel dat samen. Dan deel je ook het gevoel…als het naar is, en ook als het heel leuk is. Want dat zijn kinderen ook, leuk en lief, ondeugend en trouw en loyaal.
Ouders worden, ouders zijn, dat is een heel ding. Natuurlijk maak je fouten, net als je ouders en je grootouders voor jou. Dat hoort bij het leven, vallen en weer opstaan. Het begint allemaal bij het prille ouderschap…voor iedereen.

Over communiceren in een samengesteld gezin.

Communicatie is en blijft een lastig fenomeen. Omdat we het allemaal doen kunnen we er ook allemaal over meepraten. Sommige van ons weten dat ze soms onduidelijk communiceren en anderen vinden vooral dat anderen dat doen. Die laatste categorie vindt het lastig dat anderen niet gewoon doen wat we zeggen of liever nog, doen wat zij doen.
Onze ouders zijn ons voorbeeld … en ons referentiekader. Hun communicatiemodus is oorspronkelijk ontstaan uit de communicatie van hun ouders. Gaandeweg hun relatie samen zullen ze een eigen communicatiemodus hebben ontwikkeld. Ze nemen van elkaar dingen aan en over … en niet. In dat laatste geval stel je dus de communicatie bij. Dat betekent dat je elkaar beïnvloedt en in staat bent keuzes te maken die het voor je relatie samen en later met je kinderen communicatief beter maakt met ruimte voor invloed van alle bij die communicatie betrokkenen.
In het geval van een samengesteld gezin komen er dus twee van die al lang gevormde communicatiemodi bij elkaar. Twee betrokkenen, in die situatie, hebben er zelf voor gekozen, de overige zijn erbij betrokken. Zij zijn de ex-geliefden en de kinderen van het paar.
Het samengestelde gezin heeft geluk als de ex-geliefden in staat zijn de prille relatie van het gezin niet in de weg te staan. Zij zullen met gespitste oren luisteren naar de verhalen die hun kinderen meenemen uit het huishouden waar zij geen deel van uitmaken. Dat is prima. Het welzijn van de kinderen is ook hun zaak als de kinderen niet ‘onder hun hoede zijn’ en getuigt van hun nimmer aflatende betrokkenheid.
Het samengestelde gezin zal hun prille relatie positief kunnen ontwikkelen wanneer vooral de ouders in staat zijn goed naar hun kinderen te kijken en te luisteren. De non verbale signalen zijn hierbij soms belangrijker dan wat er daadwerkelijk wordt gezegd. Samen zullen zij continue moeten communiceren met woorden die duidelijk maken waar zij en hun kinderen staan.
Zij zijn de basis van het gezin dat in hun leven al een poosje op weg is en op die weg een enorme ‘hobbel’ is tegengekomen. Een ‘horde’ die niet zomaar te nemen is. Compassie, liefde en acceptatie zijn woorden die in deze situatie cruciaal zijn. Er is een keuze gemaakt op basis van liefde. Er zijn vaak twee gezinnen voor uit elkaar gehaald. Om het nieuwe, samengestelde gezin, wel te laten slagen is het goed communiceren, wat compassie, liefde en acceptatie omvat, misschien wel het allerbelangrijkste.
Het is veelgevraagd in een situatie die veel omvattend is. Er zijn emoties die hoog oplopen. En als het goed is is er liefde en heb je begrepen dat de keuze voor je partner automatisch betekent de keuze voor zijn of haar kinderen.
Communicatie in een samengesteld gezin is een enorme uitdaging die de meeste kans van slagen heeft als er voor iedereen die erbij betrokken is respect is en het recht dat eenieder heeft om gezien te worden.

Communicatie. Hoe dan?

Je kunt dezelfde taal spreken … en toch ook weer niet. We weten het allemaal, woorden zijn maar een klein deel van de communicatie. Het grootste deel is de non-verbale communicatie, en wat is dat dan?
Het zijn de woorden die niet worden uitgesproken maar blijken uit ons gedrag. Door de onzekerheid die we hebben, de onmacht die ons overvalt wanneer we overzicht verliezen. De emotie die we niet beheersen, het verschil tussen wat wordt gezegd en wat wordt gehoord en begrepen. Communicatie is complex.
Als twee mensen een relatie beginnen is het niet vreemd dat hun communicatie mankementen vertoont. Beiden zijn uit verschillende families met verschillende manieren van communiceren voortgekomen. Bovendien zijn zij verschillende persoonlijkheden met ieder een eigen karakter dat zich heeft gevormd in een jeugd waar de ander geen deel aan heeft genomen.
Dus begin je te communiceren op je eigen niveau en manier en komt er gaandeweg achter dat je wel eens een verkeerde aanname doet of iets hoort wat je niet direct begrijpt. Dat geeft niet. Het zou bijzonder zijn als je direct ‘dezelfde taal sprak’. Het is wel belangrijk hoe je reageert op het moment dat je samen in een ‘spraakverwarring’ zit. Het is dan juist belangrijk dat je blijft communiceren. Vraag wat de ander bedoelt. Zeg dat je hem niet begrijpt. Je hoeft je niet te verontschuldigen, een open vraag stellen zonder lading is belangrijk.
Mensen zijn kwetsbare wezens. Ieder hebben we onze eigen kwetsbaarheid. Het kan komen uit onzekerheid, frustratie, angst. We hebben het allemaal meegenomen uit onze jeugd. Uit de opvoeding die we hebben genoten. En hoe goed deze opvoeding ook is bedacht en bedoeld, het heeft op ieder van ons zijn eigen, heel specifieke uitwerking. Het is afhankelijk van ons karakter en onze plaats in het gezin, van hoe we kijken naar onze ouders, grootouders en als ze er zijn onze broers en zusters.
We kunnen ervoor kiezen uit te gaan van het goede. Als je dat kunt hoef je geen negatieve gedachten te krijgen over wat je hoort en ziet. Je kunt dan ook alles vragen. Verkeerde vragen bestaan niet en verkeerde antwoorden ook niet. Je hebt alleen mogelijk wat meer communicatie nodig om zowel de vraag als het antwoord zo te interpreteren dat het voor beide ‘kanten’ bevredigend is. Probeer een zo open mogelijke blik en houding te hebben wanneer je communiceert, onafhankelijk van wie je gesprekspartner is. Moeilijke gesprekken zijn dan niet meer moeilijk omdat je er samen uitkomt.
Ik weet hoeveel rust dat geeft. Tenzij je mij keihard en opzettelijk zou kwetsen (en om maar met Nielson te spreken: Waarom zou je dat doen?) kun je bij mij helemaal niets fout doen. Hoe sta jij daar eigenlijk in?